Batterij Hundius

Ten westen van de haveningang van Oostende ligt Fort Napoleon (A), gebouwd in 1811. In beide wereldoorlogen was dit het hoofdkwartier van de Duitse artillerie in het gebied. De haven was goed verdedigd. Bij (B) de meest oostelijke kazemat van Batterij Hundius; in deze R671 stond 10,5 cm. Na de oorlog werd de versterking omgebouwd tot een transmissiecentrum van de Belgische marine, die het op haar beurt in 1983 in bruikleen gaf aan het Koninklijk Marine Kadettenkorps.

Domein Raversijde Oostende

Het schitterende museum Domein Raversijde, ten westen van de luchthaven Oostende, omvat ruim 60 bunkers en batterijen uit beide wereldoorlogen. De onderdelen zijn geconserveerd door prins Karel (1903-1983), graaf van Vlaanderen en regent van België 1944-1950, die hier vanaf 1950 woonde (huis bij FD is de ingang tot het museum. Tot de bezienswaardigheden behoort de Aken Batterij uit de WOI (C); (E) is een vuurleidingspost uit WOI met een afstandmeter ervoor. De WOII-batterij heette oorspronkelijk MKB Saltzwedel, later Tirpitz. G Verschillende anti-tank- en antilandingsvaartuigobstakels gebruikt op de stranden van de Atlantikwall. H Huis van de batterijcommandant. I twee van de vier R671-bunkers. J WOII-observatiebunker en commandopost.

R671-bunker

Na het veroveren van de Franse kust trok het Eerste Canadese leger België binnen.

Deze Staghound van de XIIth Manitoba Dragoons is gefotografeerd in Blankenberge op 11 september 1944, vlak voordat de eenheid brugge innam.

Canadese soldaten bekijken Brugge nadat ze de stad hebben bevrijd.

Bevrijding van Brugge 12 september 1944

Canadabrug te Brugge. Hier bevindt zich een gedenkplaat ter nagedachtenis aan de Canadese troepen die Brugge bevrijdden op 12 september 1944. De twee bizons staan voor de XIIth Manitoba Dragoons.

De Canadabrug werd door Canadese troepen (12de Manitoba Dragoons) overgestoken op 12 september 1944. Als herinnering aan de bevrijding, plaatste men twee buffels op de brug die het logo van de 12de Manitoba Dragoons voorstelt.

Op de Canadabrug is de volgende tekst te lezen:

Ter dankbare herinnering aan de bevrijding van Brugge door de Canadese troepen die op 12 september 1944 over deze brug de stad zijn binnengerukt.

Bevrijdingsmonument Brugge

Majoor David Currie verdiende het Victoria Cross in de slag om de Zak van Falaise in dienst van het South Alberta Regiment. De plaquette bevindt zich in Owen Sound, Canada.

Majoor David Currie in een Humber MKI-verkenningswagen, eind 1944. Het wapen is een Brengun.

Zoeken naar mijnen, Fort van Kapellen (bij Antwerpen), 5 oktober 1944.

De Canadian 4th Armoured Division oefende en vocht naast de Poolse 1e Pantserdivisie in de Zak van Falaise en tijdens de opmars vanuit Normandië. Ze waren betrokken bij het veroveren van de zuidoever van de Schelde en vochten in de Zak van Breskens.

Nadat ze België grotendeels in handen hadden, richtten de geallieerden zich vanaf half september op Operatie Market Garden. Nadat die mislukt was, werd de opening van de Schelde van cruciaal belang. Die taak kreeg het Canadian II Corps met daarin de Poolse 1e Pantserdivisie, de Britse 49th en 52nd Divisions, alsmede het British I Corps en werd uitgevoerd tussen 2 oktober en 8 november 1944. Bij de poging om het Leopoldkanaal over te steken stuitte de Canadian 3rd Inf Div op hardnekkige Duitse tegenstand.

Een groot deel van het laaggelegen België en Zeeland stond onder water, wat vervoer en dagelijks leven lastig maakte.

Voertuigen van  de Canadian 3rd Inf Div rijden door Boekhoute, 8 oktober 1944

Het antwoord op de omstandigheden waren gespecialiseerde voertuigen; hier passeert een kolonne Alligator LVT's Terrapin-amfibievoertuigen de schelde, 13 oktober 1944.

Brigade Piron

De Brigade Piron of officieel Belgische 1e Infanteriebrigade werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Verenigd Koninkrijk opgericht en stond onder bevel van Jean-Baptiste Piron die op zijn beurt onder het commando stond van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie van het Canadese 1e Leger. Vanaf 28 augustus 1944 viel de brigade onder de Britse 49ste Divisie van het Britse 2e Leger.

De brigade bestond uit 2200 (volgens een andere bron 2500) gevluchte Belgische en Luxemburgse militairen. De eenheid werd opgeleid in Tenby (Wales). Ze nam niet deel aan de landing in Normandië maar landde op 7 augustus 1944 in Arromanches en Courseulles-sur-Mer, en bevrijdde op 21 augustus Cabourg, op 22 augustus Deauville, op 24 augustus Trouville-sur-Mer en op 25 augustus Honfleur.

Nadien nam de brigade deel aan de bevrijding van België. Ze stak op 3 september bij Rongy de grens over en bevrijdde een dag later de hoofdstad Brussel. De militairen kregen hierna een paar dagen verlof om hun familie te bezoeken.

Vervolgens nam de eenheid deel aan de veldtocht in Nederland, met name op Walcheren en in Betuwe.

Na de oorlog vormde ze de kern voor het nieuwe Belgische leger. De brigade bezette in Duitsland de streek rond Siegen en Lüdenscheid. Later werd ze herdoopt tot Bataljon Bevrijding. In 1992 werden de 5de Linie Regiment en Bataljon Bevrijding samen gevoegd tot Regiment Bevrijding/5 Linie. In 2010 werd ze een Mediaan bataljon waardoor de benaming werd gewijzigd naar Mediaan Bataljon Bevrijding/5 Linie (afgekort als Md Bn Bvr/5 Li). Ze is nu gekazerneerd in Leopoldsburg.

In het kader van de NAVO-gordel kreeg België een zestig kilometer brede sector te verdedigen. Het 1ste Belgische Legerkorps dat deze opdracht uitvoert, vormt alzo een schild ter bescherming van onze staatsburgers. Deze opdracht vindt men terug in de leuze op het wapenschild "SCUTUM BELGARUM", wat staat voor het "Schild der Belgen".

Monument - met Staghound-koepel - ter nagedachtenis aan de soldaten van de Belgische Piron Brigade die vielen bij de bevrijding van Leopoldsbrug en Heppen op 11 en 12 september 1944, toen zij vochten met de British 8th Armoured Division.

Bevrijding van België door de Belgische Brigade Piron.

Een Staghound MK I Audemer in de kleuren van de Brigade Piron in het Tankmuseum in Kapellen.

Een Belgische filmploeg volgde de Brigade Piron door bezet Europa.

Monument voor de 1e Belgische Brigade bij Auberville in Frankrijk dat gaat over haar rol in de bevrijding van 'de dorpen van de Côte Fleurie van Sallenelles tot Honfleur'.

Monument voor luitenant-generaal J. Piron in Couvin bij Namen.

Poolse 1e Pantserdivisie

De Poolse 1e Pantserdivisie in Tielt, België tegen een achtergrond die nu nog steeds herkenbaar is. In de inzet de Sherman Firefly die de divisie aan de stad schonk.

Luitenant. Klaptocz van de 10th Dragoons, Poolse 1e Pantserdivisie en majoor Leonard Dull van de US 90th Inf Div in Chambois, augustus 1944, nadat de geallieerde verbinding de lus rond de Zak van Falaise had gesloten. Daardoor zaten de overblijfselen van het Duitse Zevende Leger in de val. Klaptocz sneuvelde later in Nederland.

De commandant van de Poolse 1e Pantserdivisie was generaal Stanislaw Maczek (1892-1994). Hij werd slecht behandeld door de Britten, die hem een pensioen ontzegden. Maar ook door de communistische regering in zijn vaderland. In 1989 bood premier Mieczyslaw Rakowski in het openbaar verontschuldigingen aan. In 1994 kreeg Maczek de hoogste staatsonderscheiding van Polen, de Orde van de Witte Adelaar.

De generaal van de Poolse 1e Pantserdivisie Stanislaw Maczek ligt begraven met zijn mannen in Breda.

Op het Maczekplein in Stadskanaal staat een gedenkteken voor Maczek, gemaakt door Karin Hardonk.

De Belgische stad Sint-Nilaas voorzag de Polen van een insigne en later, op 3 maart 1946, ontving luitenant-kolonel Aleksander Stefanowicz, commandant van het 1e Poolse Pantserregiment, daar de regimentskleuren.

In Saint-Omer in Noord-Frankrijk werd een gedenkteken opgericht voor de Poolse bevrijders.

Gent

Infanteristen van de King's Shropshire Light Infantry doen een tukje aan de zijde van een 3RTR Sherman op de weg van Gent, uitgeput door de snelheid van de opmars.

Toen de eerste Britse tanks de stad Gent binnenrolden, wachtte hen een tumultueus welkom. Ze kregen armen vol bloemen en bier en wijn vloeiden rijkelijk. Generaal Gerald Verney CO van de 7th Armoured Division kwam op 8 september Gent binnen in een Staghound.

Brussel

Majoor-generaal 'Pip' Roberts, commandant van de 11th Armoured Division in zijn White-verkenningswagen, 15 augustus 1944.

Shermans van de 23rd Hussars, 11th Armoured Division, rukken op door Deurne (Antwerpen), 26 september 1944. Op de eerste tank is de 'aanvallende stier' te zien, het embleem van de divisie.

In Brussel kregen de Britse troepen een uitgelaten ontvangst op 3 september 1944.

Nog meer Britse troepen trekken naar het centrum van de stad, 4 september 1944.

De bemanning van een Cromwell MK IV-tank van de 2nd Welsh Guards rijdt Brussel binnen op 3 september 1944. Ondanks sporadisch verweer vanuit het Koninklijk Paleis en het hoofdkwartier van de Gestapo, verliep de inname van de stad vlot.

Het Amerikaanse Eerste Leger

Het Amerikaanse Eerste Leger werd in januari 1944 in Engeland actief en stond onder bevel van generaal Omar Bradley. Een speelde een belangrijke rol bij de invasie in Normandië en daarna. Toen Bradley de 12th Army Group overnam, werd Courtney Hodges CG. Het Eerste Leger vocht aan het noordelijke front in de Slag om de Ardennen, nam deel aan de Slag om het Rijnland en stak de Rijn over bij Remagen. Het bereikte de Elbe op 18 april 1945 en ontmoette de sovjettroepen op 25 april 1945. Zo beëindigde het Eerste Leger de oorlog in Europa en stond het klaar voor Operatie Downfall, de invasie van Japan, nadat het land zich had overgegeven.

Voor wat het Eerste Leger heeft meegemaakt nemen we het 113th Field Artillery Battalion als voorbeeld. Dit bataljon was een van de vier artilleriebataljons van de divisie en beschikte over twaalf 155 mm houwitsers die een projectiel van 43 kilo over circa 13 km konden vuren. Deze eenheid van het 30th Infantry Division kwam op het Europese vaste land van 10 tot 15 juni 1944. De divisie voegde zich bij het Eerste Leger en fungeerde na de uitbraak vanuit Saint-Lô als voorhoede van de opmars door Frankrijk en de lage landen richting Duitsland. Zij weerstond de wanhopige Duitse tegenaanval bij Mortain en kreeg het hierbij zwaar te verduren. Fel bestookt moesten alle mannen van de 30th Division in actie komen. Zij hielden stand en wisten de vijand terug te slaan. Op jacht naar de zich terugtrekkende Duitsers door Frankrijk werd al snel de Seine overgestoken en begin september was de divisie de eerste geallieerde eenheid die zowel België als Nederland binnentrok. Zij hielp Doornik innemen als onderdeel van de omsingeling van Bergen, trok op naar de Maas en bevrijdde Maastricht voordat ze de Siegfriedlinie aanvielen en - met de 1st Infantry Division - Aken omsingelde en innam. De eerste grote Duitse stad viel in geallieerde handen. De doorstoot naar Duitsland stokte toen de Duitsers in december 1944 in de Ardennen de tegenaanval inzetten. De 30th moest haastig naar het gebied Malmedy-Stavelot-Stoumont, dat was aangevallen door Jochen Peiper's 1e SS Panzer Division, de Leibstandarte, die eerder bij Mortain door het 30th verslagen was. Opnieuw hakte de 30th een deel van Hitlers beste troepen in de pan en stuitte daarmee mede het Duitse winteroffensief, voordat de soldaten naar Vielsalm-Sart-Lierneux vertrokken voor de tegenaanval. Aangekomen in Sankt Vith werd de 30th uit de strijd genomen ter voorbereiding op de Slag om het Rijnland. De 30th Division vocht in totaal 282 dagen in 1944 en 1945, met name ingedeeld bij het Eerste Leger.

Amerikaanse Sherman tank in Vlaanderen.

Dr van Heely was Battalion Assistent bij de 113th Field Artillery. Hij maakte dit gat en zocht daarin dekking toen de granaten om hem heen gierden bij Mortain, Frankrijk, augustus 1944.

Uitgeschakelde Duitse tanks tijdens Operatie Lüttich bij Mortain

Uitgeschakelde Duitse tanks tijdens Operatie Lüttich bij Mortain.

Dit wapen was oorspronkelijk bestemd voor het 113th FA Regiment op 24 februari 1931. Het werd uiteindelijk toegekend aan het 113th FA Battalion op 29 juli 1942.

Officeren van het 113th FA Battalion bij Saint-Romphaire, Frankrijk, augustus 1944. Van links naar rechts, eerste rij: kapt. Harold Horner, maj. S.L. McCall, lt. Wade S. Kolb, lt. Edward L. McMullen, kapt. Abbot C. Weatherly, kapt Howard L. Krall, kapt K. Van Heely, lt. Walter J. Horan, lt. R.H. Bradley. Tweede rij: kapt. William B. Carlton, lt. George P. Eldridge, kapt. George R. Springer, kapt. Hyman M. Bizzel, kapt. Clement T. Ziegler, lt. Marvin L. Woodruff, lt. Elmer C. Rosenberger, lt. Russell D. Stewart, lt. Harold E. Hunt, maj. Wiley C. Rodman. Derde rij: lt. Adrian A. VanHook, lt. Bulla ??, lt. ??, lt. ??, kapt. Robbins ??, kapt. Wendell A. Roberts, kapt. Bernhard J. Levy, lt. William R. Fuller, WOGJ Howard S. Maney, lt. Norman G. Stroud. Niet aanwezig op de foto: lt.-kol. Edward F. Griffin, kapt Richard J. Binnicker, lt. Paul E. Griffin, lt. Bob Spicer, lt. Robert C. Anderson, WOJG Astor C. Lucas.

Dwars door Tongeren in België tijdens de onstuimige achtervolging op de zich terugtrekkende Duitsers.

Dwars door Tongeren in België tijdens de onstuimige achtervolging op de zich terugtrekkende Duitsers.

Fort Eben-Emael in september 1944 en nu. Dit is de hoofdingang, beschermd door een antitankwapen en machinegeweren.

Fort Eben-Emael in september 1944 en nu. Dit is de hoofdingang, beschermd door een antitankwapen en machinegeweren.

Het XIX Corps van de genie verrichtte wonderen rond Maastricht, waar alle bruggen over de rivieren en kanalen waren vernield. Het 234th Engineer Combat Battalion stak de rivier ten zuiden van Visé over via een treadwaybrug, voordat het met de 30th Division vanaf de oostoever een brug naar Maastricht aangelegde. Dit alles werd gerealiseerd in één dag, 14 september 1944. Hier een verwoeste brug over de Maas bij Visé, ten zuiden van Maastricht.

De pontonbrug over het Albertkanaal, aangelegd door het 234th Engineer Combat Battalion.

Het 113th Field Artillery Battalion steekt de Maas over ten zuiden van Visé.

Het 113th Field Artillery Battalion steekt de Maas over ten zuiden van Visé.

Een V1, de 'buzz bomb', in volle vlucht, december 1944. De voorloper van de kruisraket was niet in staat tot precisieaanvallen, maar bleek een effectief terreurwapen en aanleiding voor de geallieerden om de strategische bombardementen te richten op lanceerinrichtingen in plaats van Duitse productiemiddelen. De eerste V1 werd afgeschoten op London op 13 juni 1944, de volgende dag gevolgd door een salvo van 244 vanaf 55 locaties in Noord-Frankrijk. Flakgruppe Creil zou er vanaf toen zo'n honderd per dag lanceren. Eind juni waren er al 1800 burgerdoden gevallen. Operatie Crossbow - de inzet van strategische bommenwerpers - en de geallieerde opmars na Operatie Cobra, vernietigde de Franse lanceerinrichtingen, maar Flakgruppe Creil hergroepeerde zich en eind oktober begonnen de V1's neer te regenen op Brussel. Er werden er 55 gelanceerd en vijf dagen later werd Antwerpen het hoofddoel, terwijl andere werden gericht op Charleroi en Luik. Eind november waren er ruim 750 afgeschoten. In totaal zijn er bijna 6000 vliegende bommen binnen 13 km van het centrum van Antwerpen neergekomen, met 2423 doden en 50 gezonken schepen tot gevolg.

Dit monument, ter ere van de soldaten van de 'Old Hickory', staat op de plek waar de divisie de Maas overstak en Maastricht bevrijdde. Het werd ingewijd op 14 september 1994, ter herdenking van de 50ste herdenking van de bevrijding.

De 30th Division steekt de Maas over.

Amerikaanse infanteristen passeren de stadsgrens van Maastricht.

Amerikaanse soldaten van de 30th Infantry Division bevrijden Maastricht.

Gevangen genomen Duitsers in Maastricht.

Amerikaanse infanteristen passeren het station van Maastricht.

Vreugde onder de bevolking van Maasticht over de bevrijding door de Amerikanen.

Op het vrijthof in Maastricht is de bronzen plaquette te vinden dat de stad geschonken werd door de 30th Division association.