Onze gids vertelt ons over de hevige gevechten tussen de Amerikanen en de Duitsers in het Hurtgenwald in de winter van 1944.

Van 28 tot en met 30 augustus 2009 nam ik deel aan een battlefield tour naar het Hurtgenwald met de Vrienden van het Airborne Museum in Oosterbeek. Deze omgeving, tussen Duren en Monschau in Duitsland, was het toneel van een van de bloedigste veldslagen in West Europa, maar bleef desalniettemin onbekend. Misschien vanwege het laatste Duitse offensief in het Westen in de Ardennen: het Ardennenoffensief. De slag om het Hurtgenwald was van 12 september 1944 tot februari 1945. Negen Amerikaanse divisies, 140.000 man, begonnen de slag om een bos die van strategisch belang was en die werd verdedigd door tien Duitse divisies, ongeveer 100.000 man. Naar schatting 68.000 soldaten, inclusief 47.000 Amerikanen, zijn gedood.
 

Na de Tweede Wereldoorlog is de hele regio opnieuw opgebouwd. In de bossen en velden zijn nog duidelijke sporen van de slag van destijds. We bezochten het voormalige station in Roetgen, waar de Amerikanen op 13 september 1944 Duitsland binnen trokken. Vervolgens de Hockerlinie in Dreilagerbachtallsperre aan de weg tussen Roetgen en Rott. Deze betonnen draketanden door bossen en velden bestaan nog steeds.

Wat is de slag om het Hürtgenwald?

De Slag om het Hurtgenwald was een veldslag die plaats vond tijdens de Tweede Wereldoorlog in de laatste maanden van 1944 in de omgeving van Aken.
 Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog vonden er in het gebied tussen de Hoge Venen en de Roer hevige gevechten plaats. Deze gevechten hebben nooit dezelfde bekendheid gekregen als het Ardennenoffensief. De slag om het Hurtgenwald vond plaats in de periode tussen half september 1944 en februari 1945.
 Het Hurtgenwald ligt ten zuidoosten van Aken, in de Noord-Eifel, in een gebied dat begrensd wordt door volgende steden en gemeenten: Stolberg, Schevenhutte, Langerwehe en Duren in het noorden Gey, Straß, Großhau, Kleinhau, Brandenberg, Bergstein en Nideggen in het oosten, Schmidt, Strauch, Rollesbroich en Roetgen in het zuiden en de weg Stolberg - Roetgen - Monschau in het westen.
 In dit gebied lag de Siegfriedlinie of Westwall, die op deze plaats uit twee verdedigingslinies bestond. De Westwall was een aaneenschakeling van bunkers, betonnen tankversperringen (ook wel drakentanden genoemd), mitrailleursnesten, prikkeldraadversperringen en mijnenvelden.

De gevechten in het Hurtgenwald hebben nooit veel bekendheid gekregen in de naoorlogse geschiedschrijving. Dit heeft verschillende redenen:

  • De strijd om het Hurtgenwald werd voorafgegaan door de Slag om Arnhem en gevolgd door het Ardennenoffensief.
  • Alle aanvallen op Schmidt, het strategische doel van de gevechten, werden aanvankelijk door de Duitsers afgeslagen, ten koste van grote geallieerde verliezen. Geschiedschrijvers aan geallieerde zijde hadden waarschijnlijk niet veel interesse in "verloren" gevechten.

Na de succesvolle landing in Normandie trokken de geallieerde troepen veel sneller dan gepland door Frankrijk. Zo snel, dat men dacht vóór kerstmis 1944 de Duitsers op de knieën gedwongen te hebben en zelfs weer thuis te zijn. Dit optimistische vooruitzicht versnelde waarschijnlijk de geallieerde opmars nog eens. Op 11 september 1944 overschreden Amerikaanse soldaten de Duitse grens ten noorden van Trier. De dag erna vielen Amerikaanse troepen de Siegfriedlinie aan nabij Aken waarbij de eerste Westwall bunkers van de Duitsers verloren gingen. De geallieerden stonden daarmee 96 dagen na de landing in Normandie op een linie, die volgens hun planning op "D + 330", dus pas op 2 mei 1945 bereikt had moeten zijn. Dit had tot gevolg dat er logistieke problemen ontstonden. De logistiek en bevoorrading was niet bij machte het onverwachte snelle oprukken te volgen. De geallieerde achtervolging op de terugtrekkende Duitsers werd hierdoor tot staan gebracht. De aanval op Duitsland kon hierdoor pas na verdere voorbereidingen ingezet worden. De geallieerden hadden onder meer te kampen met een nijpend brandstoftekort. De lange aanvoerlijnen vanaf de Normandische kust stonden onder enorme druk. Dit verklaart de - vanuit Duits oogpunt - aarzelende opmars van de Amerikanen in het gebied rond Aken en het Hürtgenwald tijdens de maand september 1944.

Het belang van het "objective Schmidt"

De rivier de Roer was voor de geallieerden van groot strategisch belang, en met name de in deze rivier gelegen dammen. Zo lang de Duitsers de controle over deze dammen hadden, waren ze in staat een groot deel van het Roerdal onder water te zetten, en zo de geallieerde opmars in Duitsland te stuiten. Het dorpje Schmidt was van strategisch belang omdat het uitkeek op de Schwammenaueldam in de Roer. Van hieruit konden de Duitse troepen die de dam bewaakten onder vuur genomen worden. Een doorbraak van deze dam zou het gebied tot aan Aken onder water zetten, tot soms 7,5 meter diep. Bovendien zou een allesvernietigende vloedgolf op de in dit gebied gelegerde troepen losgelaten worden.

In de streek rond Aken werd het VII - Corps (US) ingezet. De 3rd. Armored Division (US) kreeg als opdracht het gebied ten zuiden van Aken aan te vallen. Dit relatief open gebied dat gunstig was voor pantserbewegingen werd door de Amerikanen "Stolberg-Corridor" genoemd. Het terrein bood de mogelijkheid grote gemechaniseerde wapens in te zetten. De aanval van de 3rd. Armored Division kwam evenwel maar traag vooruit. Aan Duitse kant probeerde het LXXIV (74ste) Armeekorps in de strook rond Aken zo lang mogelijk stand te houden en het gunstige terrein van de Westwall als verdediging te benutten. Het woudgebied had voor de verdedigers als voordeel dat het Amerikaanse lucht-, pantser en artillerieoverwicht minder effectief kon worden ingezet. Vanaf 16 september ging de vanuit het oosten aangevoerde 12.Infanterie-Division in Aken tot de tegenaanval over. Delen van de 353.Infanterie-Division bezetten de bunkers van de Westwall in het Hurtgenwald en delen van de 89.Infanterie-Division namen, in de omgeving van Monschau, defensieve posities in. Tijdens deze periode stonden er 239 Duitse pantsers en stormgeschut opgesteld tegenover minstens 2300 pantsers van de geallieerden. Dit is een verhouding van bijna 1 op 10.

Aanvallen op het "Objective Schmidt"

De Amerikaanse aanvallen op het dorp Schmidt werden in 1944 stuk voor stuk afgeslagen, steeds ten koste van grote verliezen. De infanteristen van de 9th Infantry Division en later de 28th Infantry Division lagen voortdurend onder artillerie- en mortiervuur, waardoor niet alleen ernstige verwondingen werden toegebracht, velen leden onder shell-shock, een toestand van geestelijke verwarring door de voortdurende beschietingen. Door de dichte bebossing ontploften de artilleriegranaten in de boomtoppen, waardoor behalve granaatscherven ook nog grote stukken hout en splinters op de soldaten neervielen. De Amerikanen waren getraind om plat op de grond te gaan liggen bij een beschieting, maar dat had hier een averechts effect. Daarom leerde men al snel boomstammen te "omarmen" bij een beschieting. Intussen bleek het bos zelf vrijwel onbegaanbaar voor de Amerikaanse Sherman-tanks. De 28e infanterie-divisie leed dermate grote verliezen, dat ze tegenwoordig de "Bloody Bucket"-divisie genoemd wordt. Het embleem van de divisie heeft een trapezium-vorm, die enigszins aan een emmer doet denken.

Eerste aanval op Schmidt 6 - 16 oktober 1944

Na afloop van de gebeurtenissen in Arnhem (Operatie Market Garden), kwam het er bij de Duitsers op aan om door middel van een versterkt Eifel-front een geallieerde doorbraak naar de Rijn te voorkomen. Tevens wilden zij hun vertrekposities behouden voor het latere Ardennenoffensief, waarvan op dat ogenblik reeds de eerste plannen bestonden. De Duitse 275ste Infanterie-Division stond tegenover de 9th Infantry-Division (US). Deze laatste had als opdracht de hoogvlakte rondom Schmidt in te nemen. Op die manier zou de rechterflank van het VII - Corps veilig gesteld worden; bovendien zou er door het afsnijden van de bovenloop van de Roer een flankdekking op rechts ontstaan. Na de verovering van Schmidt konden de Duitsers, die op dat ogenblik nog steeds de Westwall in de Monschau-Corridor bemanden, in de rug worden aangevallen en uitgeschakeld. Na een inleidend artillerievuur, over de gehele breedte van het aanvalsgebied, ging de Amerikaanse infanterie op 6 oktober 1944 om 11.30 uur tot de aanval over. Hierbij incasseerden Amerikaanse infanterietroepen zware verliezen ten gevolge van granaten die in de boomkruinen explodeerden. Een bataljon van het 60th Infantry-Regiment (US) verloor alleen al op 7 oktober 1944 ongeveer 100 man, als gevolg van de explosies in de boomtoppen. Het bataljon was daarbij zelfs nog niet eenmaal aan het front ingezet geweest. In de strijd om het woud lukte het de Amerikaanse artillerie en luchtmacht maar moeilijk om duidelijke doelwitten te lokaliseren. Omdat de beide US-regimenten maar één aanvoerroute ter beschikking hadden en deze door Duitse mijnen en boomstammen onderbroken werd, konden noch tanks, noch stormgeschut de aanvallende infanterie ondersteunen. Eenheden van het 39th Infantry-Regiment (US) slaagden erin, ten westen van Germeter de Duitse stellingen te doorbreken en enkele bunkers uit te schakelen. De gevechten duurden tot ongeveer 16 oktober 1944. Op dat ogenblik waren beide partijen zodanig verzwakt dat de gevechtshandelingen afnamen. Resultaat van de strijd: De Amerikaanse terreinwinst was ongeveer 2,7 km, maar het beoogde eindpunt Germeter-Schmidt bleef in Duitse handen. De Amerikanen verloren 4500 man, de Duitsers 3200 man. Eind oktober 1944 werd het V. - Corps (US) in het Hürtgenwald ingezet. Op 26 oktober 1944 loste de 28th Infantry-Division (US) de moegestreden en sterk verzwakte 9th Infantry-Division af. Ondanks ernstige verliezen bleef de Duitse 275ste Infanterie Division noodgedwongen in stelling.

Tweede aanval op Schmidt 2 - 8 november 1944

De versterkte 28th Infantry-Division kreeg als taak het gebied Vossenack-Schmidt -Lammersdorf in te nemen en op te rukken tot in de rug van de Duitsers, die zich in de Monschau-Corridor bevonden. Het uur nul was vastgesteld op 2 november 1944 om 09.00 uur. Vanwege de datum van 2 november werd deze slag later door de Duitsers "Allerseelenschlacht" (Allerzielenslag) genoemd. Bij het begin van de aanval op Schmidt strekte de frontlinie zich uit langs de weg Hürtgen - Germeter - Rollesbroich en van Germeter/Richelskaul tot in de omgeving van Raffelsbrand. De gedeeltelijk beboste hoogvlakte van Vossenack, Brandenberg, Hürtgen, Kommerscheidt en Schmidt hadden, wegens hun hoogteniveau, een strategische ligging. Het was mogelijk deze hoogvlakte met behulp van lucht- en artilleriesteun in te nemen. Het weer en het dichtbegroeide woud lieten echter geen luchtverkenning en luchtondersteuning toe. De artillerie-eenheden lagen opgesteld in het gebied Zweifall/Roetgen. Toen de 28th Infantry-Division op 26 oktober dit gebied binnen drong, troffen de soldaten een vochtig, sterk heuvelachtig en bijna ondoordringbaar woud aan. Wat zij ook aantroffen waren achtergelaten voertuigen, kapotgeschoten bomen, alle soorten mijnen, slijkwegen, en honderden bomtrechters. De Duitsers hadden veel aanwijzingen van een op handen zijnd offensief. Zij wisten echter niet wanneer dit ging plaatsgrijpen en op welke plaats. Het Amerikaanse plan zag er als volgt uit: 60 minuten voor uur nul: inleidend artillerievuur. Het 112th Infantry Regiment moest Kommerscheidt en Schmidt veroveren en daarmee door de verovering en verdediging van Vossenack haar noordflank dekken. De voornaamste aanvalsrichting lag door het reeds ingenomen Richelskaul, over de Kall rivier naar Kommerscheidt en uiteindelijk Schmidt. Het was daarbij de bedoeling de infanterie met middelzware tanks en antitank-voertuigen te begeleiden. Voorafgaand moesten de wegen ten oosten van Germeter eerst van eigen mijnen geruimd worden. Op de ochtend van 2 november om 08.00 uur kwam de Amerikaanse artillerie in actie. Onder dekking van tanks verlieten een uur later de eerste compagnieën hun stellingen in Germeter. Op 8 november braken de Amerikanen het gevecht af. In de duisternis van de nacht werden de overblijvende manschappen van het 112th Infantry Regiment teruggevoerd: 300 man van de 2.200. Het verlies aan manschappen van de 28th Infantry-Division liep op tot meer dan 6000, op een totaal van ongeveer 25.000 man. Na de 9th Infantry-Division had ook de 28th Infantry-Division, als tweede divisie in het Hürtgenwald, tijdens de maand november, bijna volledig haar slagkracht verloren.

De Kall trail

De aanval van 2 november liep vanuit de kerk van Vossenack, waar o.a. een medische hulppost was ingericht, langs een pad richting het dal van de rivier de Kall, over de brug en dan omhoog richting Kommerscheidt en Schmidt. Infanterie daalde af maar kwam onder zwaar vuur van mitrailleurs, geweren en mortieren. Men vroeg al snel om pantsersteun. Er werd een groep genisten op verkenning gestuurd om het pad mijnenvrij te maken en te controleren of dit begaanbaar was voor de Sherman tanks In de avond werd gemeld dat het pad geschikt en mijnenvrij was, en een tankpeloton werd naar beneden gestuurd. Deze keerden echter onverrichter zake terug. Doordat het donker was en het pad zeer sterk daalde en glad was van de regen van de afgelopen dagen durfde men het niet aan. Er waren bovendien geen plaatsen om elkaar te passeren, het pad was exact even breed als een Sherman-tank. In de ochtend probeerde men het opnieuw, maar over de ca. 7 kilometer zou men ongeveer een dag doen. Het liep mis toen de voorste tank, die van de pelotonscommandant, op een mijn reed. Door een handigheidje - men maakte een ketting aan de vastgelopen tank vast en "slingerde" de andere tanks er zo omheen - konden de andere tanks dit obstakel passeren.

Een spoor van een Amerikaans pantservoertuig dat geraakt en verbrand is in de Kall-vallei. Het spoorgedeelte is in de weg gesmolten.

De pelotonscommandant had de eerste gepasseerde tank overgenomen, maar reed zich enkele honderden meters verder vast tegen een uitstekend rotsblok. Hij kon er omheen, maar beschadigde het pad aan de laagliggende kant (die van de afgrond) zo, dat dit voor de volgende tanks een probleem zou vormen. Hij bereikte echter Kommerscheidt en in de avond ook Schmidt. Er was nu één geallieerde tank in het dorp. Door het beschadigde pad liep bij de volgende tank de rupsband af, hetgeen vele uren oponthoud betekende. Mede hierdoor werd deze aanval in Schmidt door de Duitsers afgeslagen. Intussen had het medische personeel van de 28e infanterie divisie in de kerk zitten wachten op gewonden. Toen die niet kwamen besloot men een post in te richten langs de Kall-trail, die inmiddels door Generaal-majoor Norman Cota tot hoofdaanvoerroute was uitgeroepen. De zeer gebrekkige gewondenpost werd door een Duitse patrouille ontdekt, maar men liet de Amerikanen met rust, op voorwaarde dat ook Duitse gewonden er verzorgd zouden worden. Dat gebeurde gedurende de rest van de gevechten. Nadat de 28e divisie uit Schmidt was verdreven deden zo veel mogelijk van de terugtrekkende troepen zich voor als gewonden, om zo vrij over het pad te kunnen gaan.

Onze tour begon in Roetgen aan de grens van Duitsland en Belgie. In Roetgen is de eerste Amerikaanse soldaat die Duitse bodem betrad gefotografeerd op het spoorwegstation. Het spoorwegstation bestaat niet meer, maar een klein gebouw is overgebleven en delen van de spoorweg herinneren aan die tijd.

Het voormalige station Roetgen.

Bij Roetgen zagen we de zogenaamde Hockerlinie. Deze linie is de tegenhanger van de Franse Maginot linie en loopt door het Hurtgenwald. In het Hurtgenwald fotografeerde ik een van die hockers.

Hier sta ik bij een hocker in het Hurtgenwald.

Bunker in het Hurtgenwald.

We bekijken een bunker in the Hurtgenwald.

De situatie in Rott nu. We ontdekten dat het voormalige hoofdkwatier in Rott nog altijd een cafe is!

Een bijzondere plaats in het Hurtgenwald. Hier sloten de Amerikanen en Duitsers een overeenkomst voor hun gewonden.

In het Hurtgenwald zijn nog altijd loopgraven te zien.

In het Hurtgenwald zijn nog altijd loopgraven te zien.

Graf van een Amerikaanse soldaat die zijn leven gaf om zijn kameraden te redden. Hij liep op een mijn.

Graf van een Amerikaanse soldaat die zijn leven gaf om zijn kameraden te redden. Hij liep op een mijn.

Onze gids Wybo Boersma legt uit wat er gebeurde in het Hurtgenwald.

Onze battlefield tour groep in het Hurtgenwald.

In 1947 brandde het reeds zwaar gehavende bos opnieuw tijdens het verwijderen van fosfor munitie. Er werd vervolgens een nieuw bos aangelegd en thans is het een prachtige natuur.

In 1947 brandde het reeds zwaar gehavende bos opnieuw tijdens het verwijderen van fosfor munitie. Er werd vervolgens een nieuw bos aangelegd en thans is het een prachtige natuur.

Een van de vele bunkers in het Hurtgenwald.

Duits infanteriegeschut op 12 november 1944

Amerikaanse soldaten in het Hürtgenwald

Op 12 september 1944 overschreden de eerste Amerikaanse militairen de Duitse grens in de buurt van het dorp Roetgen, net buiten Aken. Een aantal eenheden drong door tot het Huertgenwald om de rechterflank van de aanval te dekken. Omdat ze de taaiheid van Duitse verdediging en de onherbergzaamheid van het landschap onderschatten, leden de Amerikanen zware verliezen in een confrontatie die bekend is geworden als ‘De Slag om (het dorp) Schmidt’. p 12 september 1944 staken de eerste Amerikaanse troepen de Duitse grens over in de buurt van het dorpje Roetgen, net buiten Aken. In hun opmars naar Duitslands meest westelijke grote stad, drongen eenheden van het 1e Amerikaanse Leger door tot in het Huertgenwald in het Eifelgebergte ten zuiden van de stad, met het doel de flank van de aanval te dekken. Aanvankelijk waren de Amerikanen niet bij machte een beslissende doorbraak naar de Rijn te forceren. Tegen het midden van oktober deden ze een nieuwe poging. Om te beginnen probeerden ze het strategisch belangrijke dorp Schmidt ten noordwesten van het Rur Reservoir in te nemen. In de ochtend van 2 november 1944 begon de ‘Slag om Schmidt’, door de Duitsers de Allerseelenschlacht (de ‘Allerzielenslag’) genoemd. De 28e Amerikaanse Infanteriedivisie zette drie regimenten in voor de aanval op Schmidt. Op de tweede dag wist één van die regimenten de dorpskerk te bereiken. De twee andere regimenten hadden echter grote moeite om op te dringen door de dichte bossen en leden zware verliezen. De Amerikaanse eenheden in Schmidt kwamen vervolgens onder zwaar vuur van de Duitse 89e Infanteriedivisie en de 272e ‘Volks Grenadiers’ Divisie. De Amerikaanse tanks die werden ingezet om de aanval te steunen liepen vast door onbekendheid met het terrein. Bovendien hadden de Amerikanen de Duitse verdediging onderschat. Het was voor de Duitsers van groot belang het Huertgenwald in handen te houden als uitvalsbasis voor hun geplande offensief in de Ardennen. Alle geallieerde pogingen tot herbevoorrading mislukten. Op de kale bergrug tussen Vossenack en Schmidt werden de Amerikanen murw gebeukt door Duitse artillerie tot ze op 8 november het bevel kregen zich terug te trekken.

Bron:

De tour naar het Hürtgenwald werd afgesloten met een bezoek aan Ordensburg Vogelsang. Dit is een voormalig opleidingskamp van de SS. Nu een bekende bezienswaardigheid.