Op zaterdag 26 september 2015 waren we wederom bij de herdenking Oranjehotel in Scheveningen. In 2010 waren we ook bij deze herdenking aanwezig. Sinds 1946 wordt op de laatste zaterdag van september of de eerste zaterdag van oktober de jaarlijkse herdenking gehouden. Tijdens de herdenking wordt een herdenkingsrede uitgesproken door een prominente Nederlander. Dit jaar was dat prof.mr. G.J.M. Corstens, voormalig president van de Hoge Raad. En er wordt eer betoond aan de gevangenen van het Oranjehotel tijdens een stille Gang langs Doodencel 601.
De herdenking wordt ieder jaar door zo’n 400 mensen bijgewoond, waaronder vertegenwoordigers van de Staten-Generaal, de regering, de stad Den Haag, de provincie Zuid-Holland en vele organisaties van oud-gevangenen.Tijdens de eerste herdenking werden de Doodencel en het Poortje ingewijd; in 1950 werd de gedenkplaat aan de Stevinstraat onthuld door koningin Juliana. Het Oranjehotel was de bijnaam van het huis van bewaring in Scheveningen gedurende de Tweede Wereldoorlog. Van 1919 tot 1940 dienden de Cellenbarakken van de Scheveningse gevangenis als huis van bewaring voor kleine criminelen. Na de Duitse inval van 10 mei 1940 werden er Duitse krijgsgevangenen opgesloten. Na de capitulatie van Nederland namen de Duitsers de gevangenis over. De eerste gevangenen zijn naar alle waarschijnlijkheid Engelandvaarders geweest, maar al snel werd het Oranjehotel vooral gebruikt om verzetsmensen op te sluiten en te verhoren. De eerste groep verzetsmensen die er eind 1940 werd opgesloten, waren leden van de Geuzengroep. Daarna kwam er op 2 april 1941 een groot aantal leden van de Stijkelgroep en vanaf begin juni 1941 een nog groter aantal communisten en vele andere politieke gevangenen. De bijnaam Oranjehotel wordt op 8 maart 1941 genoemd in de illegale krant Vrij Nederland. Uit deze beginperiode dateert ook het bekende gedichtje: "In deze bajes zit geen gajes, maar Hollands glorie potverdorie." Veel gevangenen werden tijdens de verhoren gemarteld door de Sicherheitsdienst en leden van de Haagse gemeentepolitie, omdat ze zo moeilijk tot spreken te krijgen waren. Er zijn verschillende mensen doodgemarteld of vermoord in het Oranjehotel, zoals Pieter Philippus van den Berg (communist) op 29 augustus 1940, Sjaak Boezeman (De Geuzen) op 9 januari 1941 en Herman Holstege (communist) op 2 september 1941. In totaal hebben tijdens de bezetting zo'n 25.000 mensen vastgezeten in het Oranjehotel. Zij werden gearresteerd door de Duitsers vanwege uiteenlopende daden van verzet of Deutschfeindlichkeit, van het luisteren naar Radio Oranje tot het plegen van aanslagen tegen Duitsers. Na behandeling van hun zaak door de nazi’s werden sommigen vrijgelaten, maar vele duizenden werden veroordeeld tot langdurige verblijven in de Duitse kampen of tuchthuizen. 215 terdoodveroordeelden zijn vanuit het Oranjehotel ter fusillering met een vrachtwagen naar de Waalsdorpervlakte gebracht.
In mei 1945 kwam het huis van bewaring weer in Nederlandse handen en werd E.P. Weber de nieuwe commandant van de gevangenis. Veel NSB'ers, waaronder Anton Mussert en andere Nederlanders die werden verdacht van oorlogmisdaden, werden in 1945 opgesloten in Scheveningen. Ook kwam Ernst Knorr hier terug, nu niet als verhoorder maar als gevangene.
Doodencel 601
Een aantal cellen in de middelste gang van het Oranjehotel, de D-gang, werd gebruikt als dodencellen. Hier wachtten terdoodveroordeelden op het bevel om door het Poortje naar de vrachtwagen te lopen die hen naar de Waalsdorpervlakte zou brengen. In hun laatste uren mochten de gevangenen contact hebben met elkaar, praten, bidden, huilen, zingen. In sommige gevallen mochten ze nog een brief schrijven. Eén van de dodencellen, Doodencel 601, is in oorspronkelijke staat behouden. Een portret van koningin Wilhelmina hangt nu boven de deur. De muren tonen de authentieke inscripties van de gevangenen, waarmee hoop, angst en verlangen naar huis werden geuit. Doodencel 601 vormt de kern van het Monument Oranjehotel. Tijdens de jaarlijkse herdenking leggen honderden mensen bloemen bij Doodencel 601.
Het Poortje
Aan de Van Alkemadelaan bevindt zich, naast een grote poort, een kleine poort in de buitenmuur. Door deze kleine poort werden de terdoodveroordeelden naar buiten gevoerd, om op de Waalsdorpervlakte te worden geëxecuteerd.
Naast de deur is in 1949 een plaquette geplaatst ter nagedachtenis aan allen die hier weggevoerd werden naar de Waalsdorpervlakte. De tekst op de plaquette is van oud-gevangene, hoogleraar en auteur Anthonie Donkersloot en luidt:
1940 - 1945
GEDENK HUN LAATSTE GANG
DOOR DEZE LAGE POORT,
HUN LEVEN
VOOR VRIJHEID EN VOOR RECHT GEGEVEN.
ZET HUN STRIJD VOORT.
Doodenboeken en Namenlijst
De Doodenboeken zijn vier banden met foto’s en levensbeschrijvingen van 734 verzetsmensen die tijdens of na hun verblijf in het Oranjehotel zijn omgekomen. De Doodenboeken zijn kort na de oorlog samengesteld op basis van informatie over oud-gevangenen van het Oranjehotel die toen verzameld kon worden. De gegevens zijn verre van compleet, maar de boeken vormen een indrukwekkend monument voor de gevallenen.
Tijdens de jaarlijkse herdenking worden de boeken in Doodencel 601 gelegd. Ze zijn in bewaring gegeven bij het Nationaal Archief en digitaal te raadplegen. Naast de Doodenboeken is in 1946 -1947 het Gedenkboek van het Oranjehotel samengesteld door majoor E.P. Weber. Hierin wordt het leven en de persoonlijke geschiedenis - of in vele gevallen alleen de naam - van gevangenen beschreven.
Gedetailleerde lijsten van gevangenen van het Oranjehotel zijn niet beschikbaar. Kort voor het einde van de oorlog zijn de archieven van de gevangenis grotendeels door de Duitsers vernietigd.
De Lijst van de Stichting Oranjehotel vormt een digitaal eerbetoon aan oud-gevangenen, die vermeld worden met een korte levensbeschrijving en, indien beschikbaar, foto’s of documenten. De informatie is veelal door particulieren aan de Stichting verstrekt en niet gecontroleerd op historische juistheid. Daarnaast bevat de Lijst aanvullende informatie over gevangenen die in het Gedenkboek of in de Doodenboeken zijn vermeld.
Stichting Oranjehotel
Het Monument Oranjehotel, bestaande uit Doodencel 601, het Poortje, de gedenkplaat “Zij waren eensgezind” en de Doodenboeken, wordt sinds 1946 beheerd door de Stichting Oranjehotel. De Stichting Oranjehotel organiseert ook de jaarlijkse herdenking. Het Monument Oranjehotel is bijna 70 jaar besloten geweest in de Scheveningse gevangenis, maar nu de Cellenbarakken niet meer in gebruik zijn werkt de Stichting Oranjehotel sinds 2012 aan de vernieuwing en openstelling van het Monument. Hiertoe is in samenwerking met de Rijksgebouwendienst en het Ministerie van Veiligheid en Justitie een ontwerp ontwikkeld waarvoor momenteel financiering gezocht wordt. Sinds eind 2013 wordt eens per maand gelegenheid gegeven aan het publiek om Doodencel 601 te bezoeken.
Fotogallerij van gevangenen in het 'Oranjehotel'
De ruimte was geheel gevuld met oud-gevangenen, familie en belangstellenden, waartoe ook wij behoorden.
Toneelgroep De Appel leest uit 'Oranjehotel' van Eduard Veterman, oud verzetsman en oud-gevange. Over zijn verblijf in het Oranjehotel schreef hij het stuk 'Oranjehotel' dat op 19 november 1945 in première ging. Toneelgroep De Appel leest het derde tafereel van het stuk: 'Een aantal mannen zit opgesloten in een te kleine cel, in angst voor het verhoor, de marteling en het vonnis. Ze proberen informatie over de buitenwereld naar binnen te smokkelen. Ze weten dat de geallieerden oprukken, maar de tijd dringt...
Tessel Hersbach, violiste, speelt de titelmuziek van de film Schindlers List, van John Williams, begeleid door de Koninklijke Politiekapel Haaglanden.
Een aantal cellen in de middelste gang van het Oranjehotel, de D-gang, werd gebruikt als “dodencellen”.
Hier wachtten terdoodveroordeelden op het bevel om door het Poortje naar de vrachtwagen te lopen die hen naar de Waalsdorpervlakte zou brengen. In hun laatste uren mochten de gevangenen contact hebben met elkaar, praten, bidden, huilen, zingen. In sommige gevallen mochten ze nog een brief schrijven.
Eén van de dodencellen, Doodencel 601, is in oorspronkelijke staat behouden. Een portret van koningin Wilhelmina hangt nu boven de deur. De muren tonen de authentieke inscripties van de gevangenen, waarmee hoop, angst en verlangen naar huis werden geuit. Doodencel 601 vormt de kern van de jaarlijkse herdenking.
Na afloop van de plechtigheid liepen we naar de kantine voor een kop koffie en een broodje. Maar het blijft toch wel een beetje griezelig als je rondom muren met prikkeldraad ziet. We waren tenslotte op het terrein van de gevangenis van Scheveningen.