Op zaterdag 14 oktober 2017 deelgenomen aan de Battlefield Tour Pegasus van de Vrienden van het Airborne Museum en het Platform Militaire Historie Ede
Operatie Pegasus betrof twee militaire operaties (Pegasus 1 en 2) nabij Renkum in de Nederlandse provincie Gelderland in oktober en november 1944 met als doel geallieerde militairen na de slag om Arnhem vanuit bezet gebied te evacueren over de Rijn naar geallieerd gebied.
Na de nederlaag bij Arnhem moest de Britse 1e Luchtlandingsdivisie vele duizenden militairen achterlaten aan de noordzijde van de Rijn. Sommigen wisten zich te verbergen voor de Duitsers, anderen wisten te ontsnappen nadat ze gevangen waren genomen. Veel van deze militairen werden opgevangen en verborgen door het plaatselijke verzet op en rond de Veluwe.
Toen duidelijk werd dat het Britse tweede leger niet snel zou oprukken over de Rijn, werd een plan gemaakt om de vele verborgen militairen te evacueren over de Rijn. Luitenant-kolonel David Doby, commandant van het eerste parachutistenbataljon, zwom verschillende keren de Rijn over om de diverse activiteiten te coördineren,
Operatie Pegasus 1 in de nacht van 22 op 23 oktober 1944 was een succes, waarbij meer dan 100 mensen geëvacueerd werden. In de nacht van 22-23 oktober kreeg Easy Company van het 506th Parachute Infantry Regiment, Amerikaanse 101e Luchtlandingsdivisie de opdracht de evacuatie te beveiligen door een sterke patrouille naar de noordkant van de rivier te sturen. Onder de ontsnapte militairen van Pegasus 1 bevonden zich onder andere brigadegeneraal Gerald Lathbury en luitenant ter zee Charles Douw van der Krap.
Operatie Pegasus 2 in november was een mislukking, met diverse slachtoffers aan geallieerde zijde.
Tijdens de tour werden we gedeeltelijk vervoerd in historische legervoertuigen uit de Tweede Wereldoorlog, de GMC-truck, van Legertrucks 't Gilde, wat ons nog meer onderdompelde in de sfeer van 1944. We gingen ook gedeelten lopen langs de route die werd gevolgd door de grote groep Britse militairen om bij de Rijn te komen. Op 22 en 23 oktober 1944 werd een stoutmoedig plan uitgevoerd om achtergebleven Britse militairen de Rijn over te zetten naar bevrijd gebied. De Duitsers zelf boden een dekmantel, want de bezetter had gelast dat Arnhem en omgeving ontruimd moesten worden na het mislukken van operatie Market Garden. Grote groepen mensen waren bij de weg. Onopvallend konden de Britse militairen er tussen lopen. Het was voor de Duitsers ondoenlijk alles en iedereen te controleren. Het verzet in Ede en omgeving speelde een belangrijke rol in deze gedurfde operatie. Het slechte in de mens kwam boven in die tijd, maar ook het beste. Inwoners van Ede stelden hun leven in de waagschaal door deze Britse militairen te helpen, onderdak te bieden, te voeden en te kleden. Het was een tijd van heldenmoed, doorzettingsvermogen, liefde, trouw en opofferingsgezindheid. Het is onvoorstelbaar dat onder het oog van de vijand zo'n gigantische reddingsoperatie plaats vond om de Britse airbornes te laten ontsnappen naar bevrijd gebied.
Overhandiging van een groepsfoto aan Legertrucks 't Gilde als dank dat zij altijd weer klaar staan voor Platform Militaire Historie Ede.
Voordat we vertrokken voor de tour vanaf de locatie van het Platform Militaire Historie Ede raakte ik in gesprek met Cedric Moulton wiens vader (Clifford Moulton) deel uitmaakte van de Canadese Polar Bear Division die op 17 april 1945 Ede bevrijdde, Hier staat hij bij de vitrine die aan zijn vader gewijd is. Een ontroerend moment.
De bevrijding van Ede op 17 april 1945 door de Canadese Polar Bear Division.
Operatie Market Garden
Op initiatief van de Britse generaal Montgomery begon op 17 september 1944 operatie Market Garden. Operatie Market Garden was een geallieerd offensief aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het is de grootste operatie op Nederlands grondgebied tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was voor de geallieerden en Nederland grotendeels een mislukking doordat een laatste brug bij Arnhem niet kon worden ingenomen. Mede hierdoor werd het westen van Nederland niet bevrijd en kreeg te maken met de hongerwinter.
In de nacht van 24 op 25 september 1944 werden de restanten van de eerste Britse Luchtlandingsdivisie teruggetrokken over de Rijn en ze kwamen aan in het door de geallieerden bevrijjde gebied rond Nijmegen. Maar er bleven grotere en kleinere groepen Britse airborne militairen achter die waren afgesneden van de eigen troepen of ontsnapt waren nadat ze krijgsgevangen waren gemaakt of gewond in een hospitaal lagen. Ze probeerden uit handen van de Duitsers te blijven en werden steeds meer gevonden door het lokale verzet. Het verzet gaf hun eten en onderdak. Maar het werd een steeds groter probleem dit eten te verkrijgen in een tijd van schaarste en de grote groepen militairen konden moeilijk meer onopvallend blijven. Er moest iets gebeuren. Er werd door het verzet samen met de gevormde Britse vertegenwoordiging een oplossing gezocht om in contact te komen met de bevrijde overkant om een evacuatie te organiseren uit bezet gebied. Operatie Pegasus.
Na de Slag om Arnhem
Er zijn wel 6000 Britse airbornes op de noordelijke Rijnoever achtergelbeven na afloop van de Slag om Arnhem. Veel van hen zijn krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers, anderen lagen in (nood)hospitalen. Zo ook in het Sint Elisabeths Gasthuis in Arnhem. Er waren echter militairen die kans zagen uit het ziekenhuis te ontsnappen en zo zwierven en kleinere en grotere groepen over de Veluwe. Honderden Britse militairen hielden zich schuil in Ede en omgeving. Ze werden door het verzet opgespoord en geholpen. Men had er de handen vol aan om ze onder te brengen en te verzorgen. Veel waren er gewond.
In de eerste weken na de slag verwachtte iedereen dat de geallieerden hun aanval zouden hervatten en dat de bevrijding slechts een kwestie van tijd was. Er werden plannen gemaakt om de de militairen en de Nederlande Binnenlandse strijdkrachten (NBS) samen te voegen in kleine Brits/Nederlandse gevechtsgroepen. Die zouden dan achter de Duitse linies verwarring stichten en sabotage plegen. Doch ondanks dat men in de richting van Arnhem en de Rijn vaak het geluid van beschietingen en bombardementen hoorde, bleef de langverwachte aanval uit. De oorlog werd voortgezet in Zeeland om langs de Westerschelde de Duitsers te verdrijven zodat de haven van Antwerpen die in geallieerde handen was toegankelijk zou worden. Dan hoefde de bevoorrading van de geallieerde legers niet langer helemaal vanuit Normandië plaats te vinden. Dat was in de koude en natte maanden oktober en november 1944. De Amerikanen openden het offensief in het Hürtgenwald in november en op 16 december 1944 openden de Duitsers een groot tegenoffensief in de Ardennen.
Evacuatie
Na de Slag om Arnhem moest de bevolking van Arnhem, Oosterbeek, Renkum, Heelsum en Wolfheze op last van de Duitsers hun woonplaats verlaten. Het gebied langs de Rijn werd Sperrgebiet. Maar het ging nog verder. Op 1 oktober werd Wageningen ontruimd. Op vrijdag 20 oktober 1944 werd geheel onverwacht aangekondigd dat de inwoners van Bennekom binnen twee dagen, voor zondag 22 oktober 1944, hun huizen moesten verlaten. Gevolg was veel vluchtelingen onderweg met alles wat ze konden meenemen op karren, fietsen, in kinderwagens en in tassen op de rug en in de hand. Ze moesten zelf maar uitzoeken waar ze heen gingen. Functionarissen met witte arbanden liepen er rond. Zij boden zo goed mogelijk hulp. Maar dankzij deze evacuatie vielen de groepen Britse airbornes in burgerkleding niet op. Zij liepen temidden van de evacués en zorgden er voor dat ze naar het afgesproken punt gingen, het Engelse Bosje bij Nol in 't Bosch. Pas daar zouden ze de Britse uniformen aantrekken die daar naartoe waren gebracht om vandaar richting de Rijn te gaan om in de nacht van 22 en 23 oktober 1944 over te steken naar bevrijd gebied. Operatie Pegasus.
Evacuatie Arnhem. Het zijn meest vrouwen en kinderen die te zien zijn. De mannen zitten verborgen, want die kunnen worden opgepakt voor de Arbeidseinzats, de benaming voor de vaak gedwongen inschakeling in de Duitse oorlogseconomie van arbeiders uit de bezette gebieden tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het Nederlands werd de term destijds letterlijk vertaald met arbeidsinzet.
In Duitsland zijn tussen 1938 en 1945 zo'n 7,7 miljoen arbeiders van niet-Duitse origine ingeschakeld in de oorlogseconomie: in de Duitse wapenindustrie (Rüstungsindustrie) bleek uiteindelijk de helft van alle arbeidsplaatsen bezet te zijn door Fremdarbeiter.
Duitsers plunderen Arnhem
Ontsnappen?
Door het uitblijven van een geallieerde aanval groeiden de problemen om zoveel jonge mannen in bezet gebied verborgen te houden. Er waren heel veel evacués uit Arnhem en omgeving en er werden extra Duitse troepen gelegerd die her en der werden ingekwartierd. Vaak zaten Duitsers en evacués onder één dak zonder dat ze het van elkaar wisten. Sterk voorbeeld was de fanatieke Duitse militair die onder het te weten één nacht doorbracht in dezelfde kamer als een Joodse onderduiker. Het was duidelijk dat dit niet lang meer goed zou gaan. De gevolgen zouden voor de helpers van militairen ernstig zijn. Ze konden naar een concentratiekamp worden gestuurd, hun huis in brand gestoken, de militairen in krijgsgevangenschap. Er bestond al langere tijd een geheime ontsnappingsroute (escape line) waarlangs geallieerde piloten en bemanningsleden van neergeschoten vliegtuigen naar het bevrijde zuiden konden worden gebracht. Zo was er de route 'Windmill' die liep via Maarn, Langbroek, Maurik, Tiel en Wamel naar Nijmegen, dat in geallieerde handen ws. Vanuit bevrijd gebied werden deze ontsnappingen geleid door de afdeling van de Britse militaire inlichtingendienst MI-9, waarover majoor Airey Neave de leiding had. De Canadese luitenant Leo Heaps, ingedeeld bij de Britse 1st Airborne Division, maakte er als eerste gebruik van. Hij raakte bij Arnhem in krijjgsgevangenschap, maar sprong op 29 september tussen Stroe en Apeldoorn uit een Duitse trein, samen met zweefvliegtuigpiloot sergeant Alan Kettley. Ze kwamen terecht bij geheim agent Gilbert Sadi-Kirschen ('Captain King') in de omgeving van Ede. Ze hadden geen zin in afwachten en onderduiken en kregen toestemming om te proberen de eigen linies weer te bereiken. Ze kregen van 'Captain King' spionagemateriaal mee voor het geallieerde hoofdkwartier in Nijmegen. Ze moesten via route 'Windmil'. Zo kon worden getest of deze route ook door andere airbornes gebruikt zou kunnen worden. Heaps en Kettley vertrokken op 3 oktober. Op 6 oktober bereikte Heaps Nijmegen. Kettley volgde op 10 oktober. Hun aankomst werd via de radio aan 'Captain King' gemeld. Op 5 oktober werden vanuit Ede nog weer zes man via deze route in veiligheid gebracht. Op 9 oktober ging het echter fout. Een Duitse patrouille hield vier Britse militairen die werden begeleid door de verzetsmensen Simon van den Bent, Henk van Egmond en Jaap van de Berg uit Ede aan. Simon van de Bent werd door de Duitsers doodgeschoten.
Het voormalige onderstation van de Provinciale Gelderse Elektriciteit Maatschappij (PGEM), thans in gebruik door Liander, aan de Knuffelweg in Ede waar we uitleg kregen over de geheime telefoonlijjn vanuit dit gebouw naar MI-9 in Nijmegen.
Contact met het geallieerde hoofdkwartier in Nijmegen
De contacten tussen de Brits/Nederlandse staf en het geallieerde hoofdkwartier in Nijmegen verliepen via de radio van 'Captain King'. Op 16 oktober kwam er een mogelijkheid bij. In het onderstation van de Provinciale Gelderse Elektriciteit Maatschappij (PGEM) aan de Knuffelweg in Ede werd een telefoon aangesloten die rechtstreeks kon bellen met een PGEM-centrale in Nijmegen. Daar kwam de telefoonlijn uit bij een sectie van de Britse Militaire Inlichtingendienst (MI-9), geleid door de majoors Airey Neave en Hugh Fraser. De Duitsers hadden geen flauw benul van deze telefoonaansluiting. Het PGEM onderstation in Ede was op loopafstand van het onderduikadres van de Britse majoor Digby Tatham Warter, die fungeerde als chef staf van de Brits/Nederlandse staf. Via deze lijn werd in direct contact met Nijmegen besproken hoe de ontsnapping over de Rijn, operatie Pegasus I, tot stand kon worden gebracht.
Majoor Thatham-Warter (tweede van links) bij familie Wildeboer in Ede, oktober 1944.
Op de Veluwe zijn de Duitsers overal op zoek naar Britse militairen. De situatie is ronduit gevaarlijk geworden. Om het hoofdkwartier van het Britse 2e leger overtuigen van de noodzaak tot actie moest deze problematiek persoonlijk onder de aandacht worden gebracht van de Britse legerleiding. Voor deze taak leek de Britse luitenant-kolonel Dobie uitermate geschikt. Op 19 oktober 1944 wist hij luitenant-generaal Dempsey te overtuigen van de noodzaak van een massaontsnapping. Via de telefoon werd door Dobie aan majoor Tatham Warter gemeld dat alles gedaan zou worden om de Britse airbornes in veiligheid te brengen. De winter kwam er aan, dus was het zaak om alle militairen in één grote groep over de Rijn te brengen. In overleg met het geallieerde hoofdkwartier in Nijmegen wed besloten dat deze actie zou worden uitgevoerd in de nacht van maandag 23 op dinsdag 24 oktober. Een verkenning moest uitwijzen welk punt het meest geschikt was voor deze oversteek. Deze verkenning werd uitgevoerd door captain Wainwright en Sergeant-Major Grainger. Ze kozen een plaats uit ten oosten van Wageningen. Een stuk bos ten oosten van Bennekom kon dienen als verzamelplaats. Maar dat ging niet door want de Duitsers gaven opdracht tot de ontruiming van Bennekom uiterlijk zondag 22 oktober. De actie werd een nacht vervroegd en er kon gebruik gemaakt worden van de chaos want de bewoners verlieten Bennekom in grote getale met hun fietsen en karren.
In kleine groepen werden de militairen door verzetsmensen vanaf zaterdagmorgen 21 oktober 1944 naar het verzamelpunt in de bossen bij Nol in 't Bosch gebracht. Op dit verzamelpunt had de Britse kapitein Frank de leiding. Zodra een groep aankwam krgen de mannen weer militaire uniformen via agent Sadi-Kirschen, die op 2 oktober 's nachts gedropt waren op een terrein bij Voorthuizen. Bij deze ontsnapping gingen ook Nederlandse verzetsmensen mee. Zij kregen geen uniform. Bij ontdekking moesten ze maken dat ze weg kwamen. Ook op zondag arriveerden er nog steeds Britse militairen bij Nol in 't Bosch. In de avond van zondag 22 oktober begint de daadwerkerlijke ontsnappingsoperatie. Onder leiding van de gidsen Maarten van de Bent en Jan Peelen vertrekt om 21.30 de groep van 106 Britse militairen, een Amerikaan, een Pool, 5 Amerikaanse vliegers, 7 Britse vliegers (één raakt onderweg zoek), een Canadese vlieger, een \Rus (die onderweg verdwaalt) en 18 Nederlanders. De achterhoede wordt gedekt door gewapende airbornes. Ze komen rond 23.00 uur aan bij het Beekdal. Hier neemt de Britse kapitein Wainwright de leiding over van de Nederlandse gidsen. Jan Peelen gaat terug. Maarten van de Bent sluit zich aan bij de hoofdmacht. Als de groep de weg van Wageningen naar Renkum is overgestoken, stuiten ze op een Duitse patrouille. De Britten openen direct het vuur. Eén van de Duitsers wordt gedood, de anderen vluchten. Aan de oever van de Rijn blijken er geen boten te zijn. Iets verderop wachten Amerikaanse militairen van de 101st Airborne Division, die inmiddels met twee boten vanuit de Betuwe zijn overgestoken om de Britten te beschermen. Maar zij zien geen Britten... Het misverstand wordt snel opgelost. Met 21 canvasboten, geroeid door genisten van de Britse 43ste (Wessex) Infanteriedivisie worden de 137 deelnemers aan operatie Pegasus naar de inmiddels bevrijde Betuwse kant van de Rijn overgezet.
Gijsbert Janssen en zijn vrouw Jacoba Janssen-Groeneveld hielden in de maanden september/oktober 1944 achtergebleven Engelse parachutisten verborgen in de schaapskooi achter hun boerderijtje aan de Zecksteeg 12 te Ede
De schaapskooi
Bij de familie Janssen aan de Zecksteeg stond achter in het land een schaapskooi. Hier werden vier Nederlandse SS'ers gevangen gehouden. De verzetsmensen die hen moesten bewaken, moesten telkens heen en weer fietsen naar de schaapskooi, met het risico dat het begon op te vallen. Zes Britse militairen die later in de schaapskooi kwamen namen de bewaking over.
Later werden er 31 Britten gevonden die ook een krijgsgevangene bij zich hadden. Voordat zij in de schaapskooi konden worden ondergebracht, moesten de SS'ers worden doodgeschoten om plaats te maken. Er was geen andere mogelijkheid. Ze wisten te veel van alles en konden alle betrokkenen en de bevolking van Ede in gevaar brengen. Toestemming vanuit Londen kwam achteraf. De nieuwkomers betrof de groep van luitenant Donald Olliff. Deze groep van 31 Britten van het 133 Veldhospitaal misten de droppingszone op de Ginkelse Heide en kwamen 18 kilometer verderop bij Otterlo neer. Nadat ze zich acht dagen hadden verborgen, moesten ze vanwege de honger te voorschijn komen. Het verzet hielp hen. 'Tonny bracht hen eerst naar een blokhut bij de Hindekamp, dan naar Jagersveld aan de Lunterseweg en tenslotte naar de schaapskooi aan de Zecksteeg te Ede.
Op de plaats waar thans deze vier bomen staan, stond in 1944 de schaapskooi van de familie Janssen aan de Zecksteeg.
Uitleg over de gebeurtenissen bij de Schaapskooi van de familie Janssen aan de Zecksteeg. Waar toen de schaapskooi stond zijn thans in de verte vier bomen te zien.
Lunterseweg, een concentratie van verzet
Nummer 28: 'Pax intrantibus. Hier woonde de familie Aartsen. Op dit adres was het stafkwartier van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) gevestigd. Hier zat ook majoor Tony Hibbiert van de 1st Parachute Brigade ondergedoken. Hij was gevangen genomen na de gevechten bij de brug in Arnhem, maar weer ontsnapt en door het verzet naar dit adres in Ede gebracht. Hij zat in de kast onder de trap naar zolder. Omdat de heer Aartsen tubercelose had durfden de Duitsers niet binnen te komen. Hierdoor konden op dit adres vergaderingen plaats vinden. Hier is een groot deel van operatie Pegasus 1 voorbereid.
Nummer 32: Hier woonde de familie Wildeboer. 'Bill' Wildeboer was de leider van de BS in Ede. Major Digby Tatham-Warter zat hier ondergedoken. Tatham Warter, Hibbert en brigadegeneraal Lathbury hadden regelmatig contact met brigadegeneraal Hackett, die op een adres aan de Torenstraat in Ede zat ondergedoken. Het huis is in 2013 afgebroken.
Nummer 34: Hier woonde de familie Van Eck. Lange tijd zat hier een joods meisje ondergedoken. Ook de bekende Amsterdamse joodse hoogleraar dr. Presser zat hier in 1943 en 1944 enige tijd ondergedoken. Een Duitse officier SS'er eiste voor zichzelf inkwartiering in de woning op. Hij stond niet open voor het argument dat het huis al vol was en ging zelf op onderzoek uit. De fanatieke SS'er ging een nacht slapen bij dr. Presser op de slaapkamer. De volgende dag kreeg hij van zijn superieuren te horen dat hij het huis direct diende te verlaten. Hij had niet in de gaten dat hij de nacht doorgebracht had met een jood. Heel bizar verhaal.
Nummer 36: Hier woonde adjudant P.A. van Vark. Hij was plaatsvervangend sectie commandant van de BS. Begin december werd hij door de SD gearresteerd. Na martelingen in de kelders van Hotel de Wormshoef in Lunteren, waarbij hij geen informatie los liet, werd hij op 21 december 1944 in Heelsum geëxecuteerd. Met de bijzetting van adjudant van Vark werd op 12 december 1944 het Mausoleum in Ede officieel in gebruik genomen.
Onze groep tijdens Battlefield Tour Pegasus 1 op de Oude Lunterseweg, waar we hoorden over de concentratie van verzet aan de tijdens de oorlog nog Lunterseweg in Ede.
Uitleg door Gerard Gijsbertsen en Ed van Seters over het verzet aan de Lunterseweg.
Het Engelse Bosje
Het Engelse bosje is gelegen aan de Hartenseweg vlak bij hotel restaurant Nol in 't Bosch. In dit bos werden de deelnemers aan Pegasus 1 verzameld. Ze hadden burgerkleding aan om niet op te vallen. Ze kregen in het bos weer militaire uniformen en wapens. De Nederlandse deelnemers kregen geen Britse uniformen. Moch het fout gaan, dan moesten ze zo snel mogelijk weg zien te komen.
Hier drinken we thee in het Engelse Bosje rondom de jeep
We lopen de route door de bossen van Renkum die gevolgd werd door de grote groep Britten en Nederlanders op weg naar de Rijn. Ze moesten zo stil mogelijk zijn in het bos om ontdekking te voorkomen. Ook wij gaan stil door het bos om een idee te krijgen hoe dat ging destijds.
We zijn aangekomen bij de schuur van Jan Peelen, waar voor de Britten uniformen en wapens gereed lagen voor het laatste traject naar de Rijn.
Volgens mij zag ik nog oorlogsschade aan de schuur van Jan Peelen.
Het laatste traject naar de Rijn legden wij af met de GMC-trucks.
Hier zijn we aankomen aan de oever van de Rijn, waar de oversteek naar bevrijd gebied in het kader van operatie Pegasus 1 heeft plaatsgevonden in de nacht van 22 op 23 oktober 1944. Het betrof een groep van 140 man dat met boten die werden overgevaren van de andere oever werd overgezet. Het was een actie van de beroemde 'Band of Brothers' van de 506th Parachute Regiment van de 101st Airborne Division.
Einde van de tour
Wanneer we terugkeren bij de locatie van het Platform MHE komt ook deze Willys jeep er weer aanrijden. Die heeft ons deels vergezeld tijdens onze tocht met twee GMC-trucks.
Mijn vrouw Elly heeft een leuk contact met de chaufeuse van één van deze historische legervoertuigen tijdens deze tour.