Op zaterdag 21 juni 2014 was er een battlefield tour van de Vrienden van het Airborne Museum Tijdens deze tour werd aandacht besteed aan de acties van het 7th Battalion The Hampshire Regiment en de gevechten bij de steenfabriek “De Korevaar” tussen Driel en bij Heteren. Operatie Market Garden was in volle gang.

De Duitse eenheden in de Betuwe bestonden ondermeer uit 16 tanks van de 10e SS Panzerdivisie "Frunsberg", anderhalf balaljon van de Kampfgruppe Hartung en delen van het verkenningsregiment van de 9e SS Panzerdivisie "Hohenstaufen". Die werden in de nacht van 20 op 21 september 1944 nog versterkt met de Kampfgruppe  Knaust, bestaande uit acht tanks waaronder Tigers, Panters, Mark IV tanks en een Sturmgeschütze.

De Duitsers hadden langs de weg naar Elst bij het station Bessen een sterke verdedigingslinie opgebouwd. Dat bleek uit een Duitse kaart die de Geallieerden hadden buitgemaakt.

We reden ook nu nog met de bus over smalle wegen. Weliswaar was het landschap vergeleken met 1944 onherkenbaar veranderd, maar toch kregen we een indruk dat het een hele onderneming geweest moet zijn om met tanks en militair materieel over deze smalle wegen te rijden. Het was heel moeilijk om te manoeuvreren. Het zicht werd beperkt door de vele boomgaarden. Luchtsteun bleef uit vanwege slecht weer in Engeland en bij de vliegvelden in Frankrijk.

Pas zes uur na de aanvraag kwam er artillerieondersteuning. Terwijl de granaten overkwamen stelden 47 tanks van de Irish Guards zich onder de spoorbrug bij Lent op. De infanterie reed mee op de sherman tanks. Aanvankelijk ging de opmars voorspoedig tot een boerderij waar Duitse kanonnen stonden. De eerste drie tanks werden uitgeschakeld en de infanterie zocht dekking in de greppels langs de weg. De kanonnen waren oude 75 mm Franse kanonnen met pantserdoorborende granaten. Er was infanterie nodig om de Duitse kanonnen uit te schakelen en luchtsteun bleef ook hier uit. De opmars was gestopt.

Een poging van de Welsh Guards om met Cromwell tanks via Oosterhout op te rukken liep ook vast op de Duitse verdediging. Wel waren de Welsh op tijd om eenheden van de 82e US Airborne Divisie ondersteuning te geven om een aanval met tanks af te slaan. Drie Duitse tanks werden uitgeschakeld. Daarna werd de opmars van de Welsh Guards door het hoofdkwartier afgebroken.

Intussen was luitenant-generaal Horrocks tot de conslusie gekomen dat het terrein in de Betuwe ongeschikt was voor tankeenheden en dat er meer infanterie nodig was. De 43e Wessex Infanterie Divisie kreeg op 20 september 1944 de opdracht vanuit het zuiden naar Nijmegen te gaan. De opmars langs de 75 kilometer lange Hell's Highway ging langzaam. De meeste voertuigen bleven achter. De divisie werd voornamelijk vervoerd met DUKW's die ongeschikt bleken op smalle wegen.

Vanuit de perimeter rond Hartenstein op de Noordelijke Rijnoever was inmiddels een radioverbinding tot stand gekomen met het 64e Medium Regiment Royal Artillerie. De kanonnen die opgesteld waren bij de electriciteitscentrale in Nijmegen konden nu vuursteun geven aan de luchtlandingstroepen. Later werden 25 pounders van de 43e Wessex Divisie opgesteld bij Oosterhout die vandaar ook ondersteuning konden geven.

Op 21 september landde ook de 1st Indipendent Polish Parachute Brigade bij Driel. De Duitsers moesten eenheden onttrekken aan de perimeter om deze nieuwe bedreiging het hoofd te bieden. Maar het resultaat was ook dat de Duitse verdediging van de Betuwe versterkt werd.

Duitse troepen van de 116e Panzerdivisie trekken over de Rijnbrug bij Arnhem de Betuwe in

De brug bij Grave

Het 4e bataljon The Dorset Regiment werd achterlaten om de brug bij Grave en bij Neerbosch te bewaken. Verder werden eenheden ingezet om een verdedigingslinie te vormen tussen de Waal en het westen van Nijmegen. De rest van de 130e Brigade moest Nijmegen zuiveren van achtergebleven Duitsers. In de namiddag van 21 september 1944 kwam het bericht dat eenheden van de 43e Wessex divisie de Irish Guards in de ochtend van de 22e zouden aflossen. D-Squadron van de Household Cavalry kreeg opdracht zich voor de nacht op de zuidelijke oever van de Waal terug te trekken.

In de avond van 21 september 1944 kreeg de 43e Wessex Divisie de opdracht  de Guards Armoured divisie af te lossen en de opmars voort te zetten. Eén squadron van de Household Cacalry kreeg de taak toegewezen de 43e Wessex Divisie bij het aanbreken van de dag te ondersteunen. Tegen acht uur in de morgen van 22 september 1944 was het kapitein Wrottesley en zijn manschappen gelukt contact te maken met de Polen in Driel. Vervolgens kwam er versterking door manschappen van luitenant Young, die over de Rijndijk vanuit westelijke richting in Driel aan kwam.

De Rijndijk bij Driel

Poolse parachutisten begroeten de Household Cavalry in Driel

Contact met de Polen

Laat in de avond van 21 september 1944 werden de orders ontvangen voor de operaties voor de volgende dag. Verondersteld werd dat de vijand zich gedurende de nacht terug zou trekken. De 43e Wessex Divisie zou de opmars voortzetten. Eén squadron van de Household Cavalry kreeg de taak toegewezen om de 43e Wessex Divisie bij het aanbreken van de dag te ondersteunen. Maar dat de Duitsers zich zouden terug trekken was zeer onwaarschijnlijk want zij hielden stand en het leek er veel eerder op dat de 1e Britse Airborne Divisie bij Oosterbeek geen stand zou kunnen houden. Kolonel Abel Smith van de Household Cavalry besprak de situatie op het hoofdkwartier van de 43e Wessex Divisie en gaf het bevel aan majoor Herbert, de commandant van het C-Squadron, om samen met de 43e Wessex Divisie in de ochtend op te rukken naar Arnhem en contact te maken met de Polen die zich ten zuiden van Arnhem bevonden. Tegen acht uur in de morgen van het de eenheid van kapitein Wrottesley gelukt contact te maken met de Polen in Driel.

Vervolgens zond majoor Herbert de No 2 Troop onder bevel van luitenant Young achter Wrottesley aan. Deze volgde dezelfde route als Wrottesley.

In eerste instantie ging het ongeveer zes kilometer over de dijk langs de Waal in westelijke richting. Vervolgens draaide de eenheid naar het noorden en arriveerde uiteindelijk over de Rijndijk vanuit westelijke richting bij Driel. Onderweg werden enkele uitgeschakelde Duitse Mark IV tanks gepasseerd en verschillende bemanningsleden van neergeschoten vliegtuigen opgepikt, waaronder een Australische oorlogscorrespondent. Bij het bereiken van de dijk langs de Neder-Rijn werden Duitsers op de andere oever waargenomen. Van de Britse Airborne was geen spoor te bekennen. Young bereikte Driel op het moment dat een Duitse aanval plaatsvond uit de richting Arnhem en Elst. Besloten werd dat Wrottesley in Driel zou blijven om de radioverbinding tussen de Polen het het 30e Corps te onderhouden en tevens om de Polen ondersteuning te geven. Luitenant Young moest de Rijnoever ten oosten van Driel verkennen om een goede oversteekplaats te vinden voor de DUKW's met voorraden voor de 1e Airborne Divisie.

Een Duitse tank uitgeschakeld door de Welsh Guards in de Dorpsstraat van Oosterhout

De Slag om Oosterhout

Majoor Herbert, de commandant van het C-Squadron,  had inmiddels besloten met de rest van zijn squadron eveneens naar Driel op te rukken om zelf te situatie in ogenschouw te nemen. Aangevoerd door luitenant Hopkinsons Troop volgde het squadronhoofdkwartier onder bevel van kaptiein Clyde. Ook zij volgden de dijk richting Oosterhout. De eerste vijfhonderd meter moesten ze zich een weg banen langs allerlei voertuigen die langs de kant van de weg stonden opgesteld. Toen het leidend voertuig van Hopkinsons Troop ter hoogte van het dorp Oosterhout was gekomen, volgde er een explosie. Hopkinson en korporaal Bland wisten uit het voertuig te komen maar de chauffeur, Trooper Harold Read, sneuvelde.

Hopkinson zijn zijn Troop op de smalle dijk niet verplaatsen. De achterop komende voertuigen moesten achteruit rijden. Gebruikmakend van een rookgordijn probeerden de voertuigen uit het Duitse schootsveld te komen.  Het lukte de rest van het squadron niet om Driel te bereiken.

In de middag van 22 september 1944 verplaatste het 5th Battalion Duke of Cornwall Light Infantry (5th Battalion DCLI) zich naar het verzamelgebied op de noordelijke oever van de Waal. Het 7th Battalion Somerset Light Infantry (7th Battalion SLI) was bezig Oosterhout en omgeving van Duitsers vrij te maken, daarbij ondersteund door de Welsh Guards. Het 5th Battalion DLI moest vervolgens naar het noorden oprukken en cotact maken met de Poolse parachutisten. Ze kregen twee DUKW's mee, volgeladen met munitie, om die af te leveren bij de Britse parachutisten. Van de commandant van het 7th Battalion SLI kregen ze te horen dat de aanval om 15.20 uur ingezet zou worden. Later op de middag werd informatie ontvangen dat de aanval van de Somersets voorspoedig verliep en dat de troepen de laatste Duitse tegenstand in Oosterhout aan het opruimen waren. Om 17.00 uur kwam het 5th Battalion DCLI in beweging. De B-compagnie rukte op door de stellingen van de SLI en draaide vervolgens van de voorgenomen route af omdat er informatie was ontvangen dat de geplande route onder Duits vuur zou liggen. De opmars via de alternatieve route zorgde voor vertraging die voornamelijk te wijten was aan de vele heggen en achtertuinen. Daardoor bereikte de de compagnie en de ondersteunende tanks de startlijn niet op tijd. De inleidende beschieting had reeds plaats gevonden. Het toeval wilde dat op dat moment de verbindingen met de ondersteunende artillerie weggevallen was zodat er ook geen herhaling kon worden aangevraagd. Gelukkig had de SLI eveneens vuursteun aangevraagd.  De opmars van de B-compagnie was verder zonder noemenswaardige tegenstand verlopen. Gezien de noodzaak dat Driel nog dezelfde avond bereikt moest worden besloot de commandant het oorspronkelijke plan aan te passen zonder de gebruikelijke flankdekking verder op te rukken. Er was weinig bekend over de vijand. Verondersteld werd dat deze snel een strijdmacht in het veld kon brengen die de opmars wel eens voorgoed kon dwarsbomen als het 5th Battalion DCLI en de ondersteunende tanks van het 4th/7th Royal Dragoon Guards geen gebruik zouden maken van de huidige situatie. Daarnaast was er het risico dat de duisternis, die gauw zou invallen, een snelle opmars aanzienlijk zou vertragen. Het was van belang om zoveel mogelijk manschappen op tanks, carriers en DUKW's mee te laten rijden. De rest van het bataljon zou dan te voet volgen. Het risico dat de Duitsers hen van elkaar af zouden snijden moest maar op de koop toe worden genomen.

Een DUKW bij Driel

Een dringend verzoek werd gedaan voor een extra squadron tanks en een peloton DUKW's zodat deze de eenheden die te voet waren zou kunnen transporteren. De brigadecommandant, brigadegeneraal Essame, deelde luitenant-kolonel G. Taylor, commandant van het 5th Battalion, mee: 'Pak alles wat je nodig hebt, als je er maar door heen komt.'

De aangevraagde DUKW's kwamen echter niet meer op tijd door de verkeersdrukte in Oosterhout.

De B-compagnie onder bevel van majoor Hingston beveiligde de posities van het bataljon terwijl de colonne werd gehergroepeerd. Het was volgens de rapporten 'een georganiseerde puinhoop'.

Driel bereikt

De colonne denderde langs het dorp Valburg richting Elst om vlak voor het dorp naar het noorden te draaien. Onderweg werden enkele Duitsers waargenomen maar daaraan werd weinig aandacht geschonken. Omstreeks 19.45 uur bereikte de voohoede Driel. Een aantal huizen stond in brand en een Duitse aanval was een kwartier eerder afgeslagen. De tank van korporaal Reboulf reed over een mijn die door de Polen was neergelegd, maar deze richtte nauwelijks schade aan. De bemanning was wel geschrokken en toen zagen ze bij de bocht een gepantserd voertuig staan. Ze openden het vuur. Het voertuig bleek echter tot de Household Cavalry te behoren. Bij dit voorval sneuvelde Trooper Reginald Holmes. Ook de volgende tank reed op een mijn. Uiteindelijk werd contact gemaakt met de Polen, hoewel de colonne niet compleet was.

Reginald Alfred Holmes     

Servicenumber: 329689

Rank: Trooper

Regiment: Life Guards

Date of Death: 22-09-1944

Age: 31

Reginald Alfred Holmes was a son of Tom and Alice Maud Holmes. He was married to Alice Maud Holmes of Chelsea, London.

De tankslag bij Elst

De snelheid van de voorste groep kon niet door de rest worden gevolgd en zodoende was er een gat ontstaan. Het acherste deel werd aangevoerd door majoor Parker. Deze reed in zijn jeep voor de groep, vijfhonderd meter daarachter kwam de carrier van compagnies-sergeant-majoor Philip en tweehonderd meter daarachter kwam het volgende voertuig met luitenant Olding. Bij de splitsing 'De Hoop' aangekomen verscheen plotseling een Duitse tank die langs de weg tot stilstand kwam, gevolgd door drie andere tanks die nog op een zijweg reden. Het lukte majoor Parker om voorbij de tanks te rijden. Hij scheurde weg en wist de rest van de colonne bij Driel te bereiken. Philip zag op 75 meter afstand van de splitsing de Duitse tanks, gaf gas en wist voorbij de voorste twee rupsvoertuigen te komen die voor hem opzij gingen. Maar de derde tank deed dat niet en de carriers kwamen tot stilstand pal voor de tank. Philip opende vervolgens het vuur op de commandant van het voertuig die werd gedood. De bemanning van de tank opende ook het vuur met machinegeweren, maar misten hun doel. Philip en de rest van de bemanning sprongen uit de carrier en wisten via een sloot langs de weg te ontkomen. De carrier van luitenant Olding (A-compagnie) die het voertuig van Philip volgde, was inmiddels omgedraaid en waarschuwde de achterop komende troepen. De anti-tankkanonnen onder beval van kapitein Bellamy werden onmiddellijk in stelling gebracht en schermden zo de weg naar Valburg af. De colonne te voet, aangevoerd door majoor Kitchens compagnie, besloot meteen een andere route te kiezen, maakte een omtrekkende beweging en bereikte omstreeks 21.00 uur Driel.

De uitgeschakelde Duitse Tiger tank aan de Valburgseweg. Op de voorgrond de wrakken van twee carriers.

Uitgeschakelde Tiger tank van de Schwere Panzer-Kompanie Hummel te Elst

Majoor Parker ontmoette deze colonne onderweg en organiseerde een gevechtsgroep die was uitgerust met alle beschikbare PIAT's. Er onstond bij kruispunt 'De Hoop' een gevecht, waarbij vijf Duitse tanks werden uitgeschakeld. De twee overgebleven tanks wisten niets beters te doen dan zo snel mogelijk achteruit rijdend weg te komen. Beiden raakten in een sloot. De bemanning ontsnapte in de boomgaarden. Daarna trokken de Britten naar Driel.

De Bren light machine gun, vaak aangeduid als de "Brengun," speelde een cruciale rol tijdens de gevechten in de Betuwe in 1944. Dit lichte machinegeweer, oorspronkelijk ontworpen in Tsjechoslowakije en later aangepast door de Britten, was een betrouwbaar en veelzijdig wapen dat door geallieerde troepen werd gebruikt. Het werd vaak ingezet voor infanterieondersteuning vanwege zijn nauwkeurigheid en relatief lichte gewicht.

De Bren had een magazijn bovenop dat meestal 30 patronen bevatte, hoewel het in de praktijk vaak met 28 patronen werd geladen om vastlopen te voorkomen. Het wapen was luchtgekoeld en had een verwisselbare loop, wat essentieel was tijdens langdurige vuurgevechten. In de Betuwe, een gebied dat bekend stond om zijn strategische ligging en zware gevechten na Operatie Market Garden, was de Bren een belangrijk hulpmiddel voor de geallieerden om Duitse tegenaanvallen af te slaan.

7th Battalion The Hampshire Regiment

Monument 7e Bataljon Royal Hampshire Regiment Driel

Nadat het 7th Battalion The Hampshire Regiment na de Eerste Wereldoorlog gedemobiliseerd was werd het in 1920 weer opgericht, om met het 5th Battalion het 5/7th Battalion The Hampshire Regiment te vormen. Op 1 april 1939 besloot Engeland zijn Territorial Army uit te breiden. Het 7th Battalion werd zelfstandig. Ze maakt dan deel uit van de 130th Infantry Brigade. Deze brigade was één van de drie brigades van de 43rd Wessex Division. Ze waren gelegerd in het graafschap Kent. Na ruim drie jaar van training verliet het 7e bataljon op 19 juni 1944 Engeland om op 22 juni aan land te gaan bij Le Hamel in Normandië, om ingezet te worden bij 'Operatie Epsom'. Ze waren onderdeel van het Britse VIII Corps, bestaande uit de 15e Scottish en 43e Wessex Infanterie Divisie, de 11e Armoured Division en de 31e Tank en 4e Armoured Brigades, totaal 60.000 man. Ze moesten de overtocht over de rivieren Oson en Orne in Normandië mogelijk maken en daarna de hoge gronden ten noordoosten van Brettevill sur Laize bezetten. Vervolgens werd het bataljon ingezet bij de gevechten om Heuvel 112. Op 10 juli 1944 vochten ze bij de plaats Maltot. Alleen al op 10 juli 1944 verloor het bataljon bij deze gevechten 18 officieren en 208 andere militairen.

Een munitie vervoerder van de 11e Pantserdivisie ontploft nadat deze is getroffen door een mortier tijdens operatie Epsom van 26 juni 1944

Na de gevechten in Normandië nam het bataljon deel aan de opmars naar het noorden. Begin september kwamen ze in Brussel te midden van een juichende menigte. Het 7e bataljon was zes dagen in Brussel.

 

Op 15 september 1944 verliet het bataljon Brussel om zich in Diest weer bij de 130e Brigade te voegen. De volgende dag woonde de bataljonscommandant luitenant-kolonel H.A. Talbot in de bioscoop van Leopoldburg in België de briefing bij van luitenant-generaal Horrock over de inzet van het 30e Corps bij de Operatie Market Garden. Het plan was dat de grondtroepen (Operatie Garden) met de 43e Wessex divisie die de Guards Armoured Divisie zou volgen, over één weg naar Arnhem zouden oprukken. Amerikaanse, Britse en Poolse Airborne eenheden moesten de diverse bruggen over de kanalen en rivieren veroveren.

De volgende dag werden de compagnies-commandanten van het 7e bataljon over de komende operatie Market Garden ingelicht. Het bataljon zou een rol spelen bij deze geweldige operatie. Alleen al de 43e Wessex divisie beschikte over 3000 voertuigen terwijl voor het benodigde brugslag materiaal nog eens 2300 voertuigen nodig waren.

Op 20 september trok de brigade langs de Corridor door Eindhoven, Son, St Oederode en Uden langs een enthousiaste menigte bevijde Nederlanders. Het kostte het bataljon twaalf uur om de 90 kilometer lange route af te leggen die voorlopig bij Grave zou eindigen.

 

Het bataljon moest vervolgens de zuidelijke opritten van de verkeers- en de spoorbrug over de Waal beveiligen.

Het 30e Corps probeerde inmiddels contact te maken met de 1e Britse Airborne divisie bij Arnhem-Oosterbeek, maar men was zich nog niet bewust van de 1e Airborne Divisie zijn posities aan de noordkant van de Rijnbrug bij Arnhem had moeten opgeven.

Uitgeschakelde Britse Sherman tank in Elst

De 129e brigade probeerde tevergeefs Elst te bevrijden. De 130e brigade moest oprukken naar Driel. Op 23 september 1944 begon hun opmars. Intussen werd er in het gebied Calburg-Elst hevig gevochten door de andere brigades.

Het 7e bataljon The Hampshire Regiment werd links van het 5e bataljon The Dorset Regiment opgesteld, dat langs de spoorlijn en Heteren in stelling lag. Zij moesten met het 43e Reconnaissance Regiment de linker flank van de 43e Wessex divisie beschermen. Tussen het 7e batajon Hampshires en het 5e batajon Dorset lag de 1e Poolse Onafhankelijke Parachutisten Brigade die op 21 september bij Driel afgesprongen was. Het bataljon raakte betrokken bij verschillende gevechtsacties. In de nacht van 24 op 25 september bij de heldhaftige oversteek van het 4e bataljon The Dorset Regiment, dat overigens mislukte. In de nacht van 27 op 28 september infiltreerden de Duitsers in de richting van Heteren. Er werd een tegenaanval uitgevoerd. Op 1 oktober staken Duitse eenheden de Rijn over bij kasteel Doorwerth en bezetten de steenfabriek Korevaar. Zij vormden de Kampfgruppe Oelkers. Het gebied werd verdedigd door de B-compagnie 7e Hampshires. Nadat de morgenmist was opgetrokken kwamen de Duitsers in het zicht van de Britten en kregen vol vuur van vier Vickers mitrailleurs, 3 inch mortieren, Brenguns en geweren. Toch zagen de overlevenden kans de steenfabriek en het 'Witte Huis' daarbij te bezetten. De Duitsers hadden nu een positie veroverd op de zuidelijke Rijnoever.

Steenfabriek Korevaar

Op de Ringdijk tussen Driel en Heteren. Onze gids Wybo Boersma in gesprek met de voorzitter van de VVAM, Ben Kolster.

We lopen naar de steenfabriek Korevaar.

Tijdens deze middag bezochten we de resten van steenfabriek Korevaar, die er nog ongeveer net zo bij stond als na de gevechten in 1944.

 

In 1880 werd er een steenfabriek op de zuidelijke Rijnoever tegenover het kasteel Doorwerth gesticht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de fabriek tot 1942 normaal gefunctioneerd. Daarna werden verschillende steenfabrieken in Nederland gesloten omdat ze niet langer voor de Duitsers wilden werken. Zo ook de Korevaar. Op het terrein werd toen groente verbouwd om de schaarse levensmiddelen aan te vullen.

Uitleg over de gebeurtenissen bij steenfabriek de Korevaar in september 1944

Aan die twee deuren is te zien dat hier een ringoven was.

Binnen in de steenfabriek ademt alles nog de sfeer van 1944...

We mochten binnen in steenfabriek Korevaar kijken en liepen in het gedeelte waar de ringoven zich bevond.

 

Bij de steenfabriek ontstonden 12 dagen van hevige gevechten, waarbij het 7e bataljon The Hamshire Regiment 166 man verloor, waarvan 42 gesneuvelden en 124 gewonden. De gesneuvelden worden herdacht op een monument dat in 1988 door de inwoners van Heteren opgericht werd. De voormalige steenfabriek Korevaar is inmiddels een gemeentelijk monument. Het grootste deel van het complex is in de Tweede Wereldoorlog verwoest, de meest nadrukkelijke restanten zijn nog een deel van de schoorsteenpijp en een stukje oven. Dat kregen we ook nog te zien. Het was een zogenaamde 'ringoven' Ook werd er een heftige strijd gevoerd in Boven-Driel (Driel-Oost) bij de spoordijk en boerderij De Laar. Op 2 december 1944 bliezen de Duitsers iets voorbij het spoorwegviaduct richting Elden de dijk op en kwam een groot deel van de Betuwe onder water te staan en ging het Betuweoffensief met kleine bootjes en amfibievoertuigen door. Op de droog gebleven plaatsen verzorgden achtergebleven burgers het bijeengedreven vee en beleefden vele avonturen. Officieel mochten in het oorlogsgebied geen vrouwen en kinderen meer wonen, waardoor een deel van de Betuwe bekend wordt als 'Het Manneneiland'. Vanaf januari 1945 werd Driel weer bezet door de Duitsers. Dit duurde tot het voorjaar wanneer de hele Betuwe werkelijk werd bevrijd door de Canadezen.

Bron: Gids Battlefield Tour Betuwe VVAM door Wybo Boersma 2014
 

Operatie Market Garden liep in het najaar van 1944 vast in de drassige weilanden van de Betuwe. Het front kwam hier op vele plaatsen stil te liggen.

Bletuws oorlogsmuseum

Tenslotte brengen we een bezoek aan het Betuws Oorlogsmuseum “The Island” 1944-1945. Dit is een historisch museum in Heteren, in de Betuwe, dat bestaat sinds 1995. Het is met name gewijd aan de strijd in het gebied tussen de grote rivieren van Nederland, waaraan vanaf september 1944 door 16 verschillende nationaliteiten werd deelgenomen.

Dit museum geeft een overzicht van de gevechten in het gebied tussen de Rijn en de Waal. In het museum zijn onder andere vijf diorama’s te zien, waarin alle 16 nationaliteiten tot uitdrukking komen. Veel materiaal, van een embleem tot zelfs complete uniformen, zijn door veteranen en inwoners van de Betuwe aan het museum geschonken. De museumcollectie bevat verder foto’s, wapens en veel voorwerpen met een verhaal.

Gedeelte van de geschutskoepel van een Duitse Köningstiger die begin oktober 1944 werd uitgeschakeld bij Bemmel.

Track en wiel van een Britse Bren Carrier.