Op zaterdag 31 maart 2018, de dag voor Pasen, ook wel Stille Zaterdag genoemd, namen we deel aan een unieke tour in de Biesbosch bij Dordrecht over de liniecrossers. De tour was georganiseerd door Battlefield Tours. We voeren door de Biesbosch en luisterden naar het verhaal van de gids over de ‘crossers’ in de Biesbosch. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten er veel onderduikers en verzetsstrijders in dit gebied. De liniecrossers voerden in de winter van 1944-1945 oversteken door De Biesbosch om informatie, medicijnen en mensen te vervoeren. Tijdens het varen door de kreken bereikten we de ark waar onderduikers zich verscholen hielden.
We verzamelden ons bij het informatiecentrum De Biesbosch voor het begin van de tour.
We gingen aan boord van de boot die ons door de Biesbosch zou varen.
Tijdens de tour genoten we tevens van de prachtige natuur en de stilte in de Biesbosch.
We bekeken het informatiepaneel 'De Rol' over de crossroutes door de Biesbosch.
De Biesbosch in de oorlog
De Biesbosch bestond uit een wirwar van kreken, grienden, bossen en waters. Het was een moeilijk toegankelijk gebied, waarin je gemakkelijk kon verdwalen. Dat zagen we zelf toen we door dat prachtige natuurgebied voeren. Daardoor vormde dit gebied in de oorlog een uitstekende schuilplaats voor onderduikers in de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers waren bang het gebied te betreden en de acties die ze uitvoerden hadden dan ook weinig effect. Toen de Biesbosch op het laatst van de oorlog tussen de linies van de Duitsers en de geallieerden kwam te liggen, werden er door dappere mensen vele 'crossings' dwars door het gebied uitgevoerd waarbij vaak belangrijke personen en informatie de geallieerden bereikte. Hier begon het eerste verzet tegen de Duitse bezetter. Een aantal personen, verspreid over ons land, riepen de bevolking op via kettingbrieven om symbolisch en openlijk verzet te tonen tegen de Duitsers. Deze 'Geuzenberichten' stimuleerden veel Nederlanders tot protest en ze weigerden gehoor te geven aan allerlei Duitse maatregelen, vooral die met betrekking tot de Joden. In de loop van de oorlog groeide het verzet tot een ondergronds leger, en werden velen die door de bezetter werden bedreigd en vervolgd, door verzetsmensen geholpen, beschermd en verzorgd, en konden bij andere mensen onderduiken.
Albrechtgroep
Tijdens de rondvaart vertelde onze gids spannende verhalen over de gebeurtenissen in de Biesbosch. Hij vertelde ondermeer over de Albrechtgroep. Deze verzetsgroep verzamelde inlichtingen over Duitse troepen, vliegvelden en wapenopslagplaatsen. De spionagerapporten werden via een zender in de Biesbosch naar het hoofdkwartier in Londen verzonden. Om al deze rapporten bij elkaar te krijgen, werd er gewerkt met koeriersters, die per trein en fiets vanuit het hele land de informatie naar het centrale verzendpunt in de Biesbosch brachten. Vanaf dit punt werd de informatie verder gedistribueerd. Door bombardementen, treinstakingen, controles en het uit de vaart nemen van veerdiensten, werd dat koerierswerk steeds moeilijker. Hierdoor werd het bereiken van de zendpost in De Biesbosch bijna onmogelijk. In September 1944 werd de zender dan ook vanuit De Biesbosch verplaatst naar Rotterdam.
Crossings
In de winter van 1944-1945 liep het front door het zuiden van Nederland. Ook de Biesbosch lag in de frontlinie. Brabant, limburg en Zeeland waren bevrijd. Zeeland pas na zware strijd om de Schelde bevaarbaar te maken voor schepen met oorlogsmaterieel die in de haven van Antwerpen werden gelost. Maar ten noorden van de grote rivieren was ons land nog bezet. Door het mislukken van operatie Market Garden (Slag om Arnhem 17-25 september 1944 stokte het geallieerd offensief en bleef Nederland de hele winter van 1944-1945 bezet door de Duitsers, die er een waar schrikbewind uitoefenden. Het was de oorlogswinter. Verzetsgroepen hadden het zwaar. De Duitse SD maakte verbeten jacht op het verzet. Maar ook het verzet werd steeds harder. Knokploegen pleegden overvallen op distributiekantoren om bonkaarten te bemachtigen voor onderduikers en gezinnen van stakend spoorwegpersoneel. Immers, aan het begin van operatie Market Garden had de Nederlandse regering opgeroepen tot een algehele staking van de Nederlandse Spoorwegen. Ook werden aanslagen gepleegd op Duitse militairen. Dit leidde tot represailles van de bezetter.
Terug naar de Biesbosch. Vanaf november 1944 was Nederland verdeeld in een bevrijd en bezet gebied. En daartussen lag water en land, het doolhof van de Biesbosch. Onbegaanbaar voor iedereen die dit gebied niet kende, en dan komt er, dwars door dat doolhof van vaargeulen en kreken, een verbinding tot stand. Dit is het begin van de crossings.
Er ontstonden twee crossroutes (Crossen: oversteken, overvaren, door de vijandelijke linies gaan), waarlangs zich al snel een regelmatige dienst ontwikkelde, de Militaire Koeriersweg. Dit crossingwerk is verricht door 21 mensen, die met elkaar ongeveer 370 crossings gemaakt hebben. Vaak waren ze 4 nachten per week in touw met deze gevaarlijk tochten, waarbij de kans op ontdekking door de Duitsers groot was. Niet elke crossing is gelukt en soms was men genoodzaakt terug te keren.
De overtochten vonden plaats in maanloze nachten in roeikano of roeiboot. Liefst bij slecht zicht en weer om de kans op ontdekking tegen te gaan.
Er waren vele tegenslagen en gevaren door Duitse mitrailleurposten langs de route, patrouillevaartuigen, wind en regen, sneeuw, mist of storm. Toch moest er gevaren worden. De crossline hield tot het einde van de oorlog stand. De crosslinies werden gebruikt voor militaire berichten, vervoer van instrumenten naar bezet gebied en vervoer van geallieerde piloten, personen met belangrijke regeringsopdrachten, agenten met geheime zenders en voor het overbrengen van mensen die in het bezette gebied in levensgevaar verkeerden. Ook deed de crossline dienst voor vervoer van schaarse medicijnen, zoals insuline, naar bezet gebied.
Het 'Crossline-monument' in Sliedrecht is een bronzen beeld van twee hurkende mannenfiguren. Het beeld is geplaatst op een natuurstenen voetstuk, waarop een koperen gedenkplaatje is bevestigd. Het gedenkteken is 2 meter hoog, 3 meter breed en 1 meter diep. De mannen verbeelden verzetsstrijders die op de uitkijk liggen.
De Crossroutes
Er ontstonden twee crossroutes:
1. Sliedrecht - Nieuwe Merwede - Amer -> Lage Zwaluwe (15 km):
Deze route begon in de Sliedrechtse haven, via de Helsluis naar de Huiswaardsloot, dan werd de roeiboot over de Overtoom gesleept, en via de Nieuwe Merwede ging het naar de haven van Lage Zwaluwe.
2. Werkendam - Biesbosch - Amer -> Drimmelen (13 km):
Over land van Werkendam naar de Bruine Kil, verder per roeiboot door de Bruine Kil over het Steurgat, langs de polder Pauluszand via het Nauw van Paulus, richting Spijkerboor, de Amer over en zo naar de haven van Drimmelen.
Piet van den Hoek
Ons werd verteld over Piet van den Hoek, die in het laatste oorlogsjaar een van de belangrijkste crossers was in de Biesbosch. In totaal bracht hij langs de geheime route van ongeveer 18 kilometer maar liefst 37 keer een verbinding tot stand tussen bezet en bevrijd Nederland, rakelings langs vijandige posten en patrouillerende Duitse snelboten. We hebben het door hem geschreven boek Biesbosch-Crossings 1944-1945.
Cornelis Pieter (Piet) van den Hoek (Leerdam, 7 juni 1921 – Werkendam, 12 februari 2015) was een Nederlandse verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van den Hoek was een van de weinige ridders van de Militaire Willems-Orde.
In 1942 werd hij opgepakt en naar een werkkamp in Keulen gebracht. Tijdens zijn verlof in november 1943 dook hij onder. Hij vond onderdak op een ark in de Biesbosch, waar al drie anderen ondergedoken zaten. Proviand kregen ze via de verzetsorganisatie Ordedienst (OD). Hij ging in het verzet en sloot zich aan bij de 'De Partizanen van de Biesbosch'. Hij werd een van de 21 line-crossers en maakte 37 oversteken, waarbij hij mensen, berichten, goederen of medicijnen overbracht.
Nadat hij opnieuw was opgepakt, werd hij naar werkkamp Waterloo in Amersfoort gestuurd, waar hij met 42 andere gevangenen te voet aankwam. Hij ontsnapte uit het kamp, liep terug naar Drimmelen en meldde zich weer aan als liniecrosser.
Piet van den Hoek beschreef in 1993 het werk van de liniecrossers in 'Biesbosch-Crossings 1944-1945'. Op zijn initiatief kwam er in 1989 een monument in Werkendam ter herinnering aan de crossers en hun werk.
Hij overleed op 93-jarige leeftijd in Werkendam.
Arken
Arken werden in de Biesbosch vaak gebruikt om riet- en biezensnijders te huisvesten. Hoewel het natuurlijk niet al te riante verblijven waren, was het nog altijd beter dan de griendketen waarin de griendwerkers moeten verblijven. In een ark kon je het er in de winter relatief warm stoken, had minder last van ratten en met hoog water ging je verblijf drijven in plaats dat het onderliep. In de tweede wereldoorlog werden de arken diep in de Biesbosch verborgen voor de Duitsers en diende als onderduikplaatsen voor verzetstrijders en onderduikers.
We staan hier bij de restanten van de ark van griendwerker Pieter de Koning die lid was van verzetsgroep Albrecht, die een paar jaar geleden werden teruggevonden. Zijn ark bood in de oorlog onderdak aan onderduikers.
Hier bevond zich het toilet in de ark, waarvan de onderduikers gebruik maakten. Duidelijk is nog de afvoerpijp te zien.
Pieter de Koning
Een andere verzetsheld was Pieter de Koning. Hij werkte bij een baggerbedrijf in Papendrecht, maar in de winter werkte hij in de grienden van de Biesbosch. Hij verhandelde het hout hiervan. Hij heeft in China gewerkt om mee te werken aan de aanleg van een haven in Shanghai. Terug in Nederland trouwde hij in 1911 met Wilhelina, Het zette een griendhandel op en had grote grienden gepacht in de Brabantse en Dordtse Biesbos en werkte samen met zijn zoons. Hierdoor kenden zij als geen ander dit gebied, wat hen van pas kwam bij het in veiligheid brengen van mensen in de winter 1944/45.
De oorlog brak uit en Pieter de Koning zag al gauw dat het moeilijke tijden zouden worden. Hij probeerde waar mogelijk te helpen. Hij zorgde voor onderduikadressen voor Amerikaanse en Engelse piloten en parachutisten, dit samen met de leden van het gezin de Koning dat ook koeriersdiensten verzorgden en mensen van eten voorzag. Zij vertrokken vanuit het huis van de familie de Koning dat buitendijks lag aan een gantel en roeiden of peddelden over de Merwede via de Biesbos, de Nieuwe Merwede op weg naar de vrijheid.
Voor vertrek was de spanning te snijden, het waren gevaarlijke tochten in de koude donkere nachten en het mocht niet te licht zijn om niet gezien te worden door de vele Duitse mitrailleur posten langs de gehele route. Op de Nieuwe Merwede voer ook nog een Duitse patrouille boot.
Het was een tocht van 6 uur roeien in grote open roeiboten en soms gevolgd door kano's, de riemen omwikkeld met lappen om geen geluid te maken op naar het veilige Lage Zwaluwe
Dan de tocht terug weer 6 uur roeien de boten volgeladen met o.a. eten en medicijnen.
Deze gevaarlijke tochten konden alleen worden uitgevoerd door sterke mensen die vanwege hun werk bekend waren met de grienden in de Biesbos, de Merwede en de Nieuwe Merwede. Die ermee waren opgegroeid en gewend waren om te roeien. Alles hing af van het juiste gebruik van eb en vloed, bij een verkeerde inschatting en je kon onderweg vast komen te zitten en er waren nog de gevaarlijke stroming bij de kribben. Het hele gezin De Koning raakte betrokken bij de crossings. De oudste zoon Flip de Koning en zijn jongere broer Cees de Koning, toen 17 jaar, hadden vaak de leiding over de vele gevaarlijke tochten. Als door een wonder werden ze nooit gesnapt door de Duitsers.
Het griendwerkershuisje van Pieter de Koning staat er nog steeds.
Deze krantenknipsels uit 1991 over Pieter de Koning kregen we te zien.
Bootje bij de Sterlingkeet in de Griend
Begin 1944 brachten de broers Kees en Lambertus van Veen met dit bootje, via de Helsluis, een joodse vrouw met haar baby naar het al bevrijde Brabant. Bijna liep het fout af, omdat de baby in de buurt van een Duitse wachtpost begon te huilen. Uiteindelijk kwam de groep veilig aan, maar dit was wel de laatste keer dat de gebroeders zo’n nachtelijke tocht hebben uitgevoerd. Na de oorlog is het bootje overgedaan aan broer Klaas, de vader van Henk Veen, die werkzaam is bij het Biesboschcentrum op de “Halve Maen”. Henk erfde het eikenhouten bootje in 1980 en heeft het geschonken aan de ‘keetgroep’.
Onderduikers
De Biesbosch was een ideaal gebied voor onderduikers door de warwinkel van getijdenwater, slikken, eilandjes met ruigten, rietgorzen, grienden en polders. Wie het gebied niet goed kende, raakte makkelijk verdwaald en zij die de weg wel kenden, konden ogenschijnlijk van de aardbodem verdwijnen. Al snel kwamen onderduikers in het gebied. Zij werden vaak gehuisvest in een ark van de griendwerkers. Als eerste Nederlandse militairen die weigerden zich als krijgsgevangenen over te geven. In 1943 nam het aantal onderduikers toe doordat veel jonge mannen weigerden in Duitsland te gaan werken. Samen met een klein aantal Joden, met personen die vanwege hun verzetsactiviteiten gezocht werden en met neergeschoten piloten, vonden zij onderdak bij boeren of op één van de arken die in het gebied lagen. Via het Biesboschpostkantoortje aan de Kievitswaard werden boeren gewaarschuwd voor ophanden zijnde razzia's. Door de opgezette waarschuwingsdienst bereikten deze berichten ook de onderduikers op de arken.
Helsluis
Met onze boot naderden we de Helsluis. Deze sluis is gelegen aan de Dordse kant van de Biesbosch. In de nacht van 9 op 10 mei 1944 lokt de ondergrondse een aantal landwachters de Biesbosch in. Dit door het verspreiden van valse berichten. Op de Merwede bij Sliedrecht lopen de N.S.B.-ers in een val. Vanaf de Helsluis openen de verzetsmensen het vuur. De landwachters beantwoorden direct de afgeschoten kogels. Verzetsman Kristiaan Ketel uit Sliedrecht wordt getroffen. Onder de landwachters vallen twee doden. De Duitsers nemen wraak met een razzia op 16 mei 1944. Hierbij worden 900 mannen opgepakt en gestuurd naar kamp Amersfoort. Velen zijn binnen een periode van zes weken weer thuis. Een deel van de mannen wordt niet vrijgelaten, maar in de nacht van 6 op 7 juli 1944 naar ‘heropvoedingskampen’ in Duitsland gestuurd. Een groot aantal mannen zal nooit terugkeren in Sliedrecht.
Generaal Hackett ontsnapt naar bevrijd gebied via de Biesbosch
Sinds 1943 had generaal Hackett het commando van 4de Britse parachutistenbrigade. Tijdens Operation Market Garden landde hij met zijn brigade op 18 september 1944 op de Ginkelse Heide. Hij raakte op 24 september 1944, de dag voordat 'Operatie Berlin' van start zou gaan, zwaargewond aan zijn maag. Hackett werd opgenomen in het Elisabeths Gasthuis in Arnhem en overleefde de operatie. Na tien dagen werd hij vandaar ontvoerd door verzetsman Pieter Kruijff en dook hij onder. Hij werd vier maanden verzorgd door de familie De Nooij in Ede. Toen hij voldoende hersteld was, fietste hij op 30 januari 1945 door de sneeuw naar Sliedrecht. Met een vals persoonsbewijs werd hij als meneer van Dalen door line-crossers via de Biesbosch naar bevrijd Nederland gebracht. Hij kwam op 5 februari in Lage Zwaluwe aan en was twee dagen later weer bij zijn vrouw.