Anne de Vries
Anne de Vries (Assen, 22 mei 1904 – Zeist, 29 november 1964) was een Nederlandse onderwijzer en schrijver. Hij werd vooral bekend door een tweetal streekromans over de Drentse jongen Bartje en door het oorlogsboek voor de jeugd Reis door de Nacht.
Tijdens de oorlogsjaren woonde de Vries in Hooghalen (landhuis Klein Dennenrode) waar hij actief was in het verzet. De Vries kende de verzetsstrijder Johannes Post persoonlijk. Hij vervoerde verschillende keren leden van diens verzetsgroep met zijn eigen auto. De Vries was zelf ook actief binnen het verzet. Hij werd in het voorjaar van 1945 gepakt met een aantal anderen. Een SD-officier had het boek Hilde in de Duitse vertaling gelezen en redde De Vries het leven.
Al tijdens de oorlog ontstond het plan om na de oorlog het verhaal van Post op te tekenen. Post leverde De Vries vanaf 1943 met enige regelmaat gegevens voor het boek. Post werd in juli 1944 na de mislukte overval op het Huis van Bewaring I in Amsterdam gepakt en geëxecuteerd. Kort na de bevrijding stak De Vries veel tijd in het verzamelen van gegevens. De Vries publiceerde zijn bevindingen eerst in een serie van 32 verhalen in Vrij Nederland, voordat in 1948 het boek De levensroman van Johannes Post het licht zag. Het boek werd een bestseller. In de loop van de jaren werden er meer dan 35.000 van gepubliceerd.
Elementen uit zijn eigen oorlogstijd in Midden-Drenthe en uit het leven van Post verwerkte De Vries later in de jeugdroman Reis door de nacht. Gerben Dijkstra, eindredacteur van Gemeente Beilen 1940-1945 (drie delen) vertelt in zijn lezing dat deze jeugdroman gebaseerd is op gebeurtenissen die tussen 1940 en 1945 in Midden-Drenthe hebben plaatsgevonden.