17-11-2024  Lezing Medische zorg en inzet van burgers tijdens de Slag om Arnhem en bezoek aan tentoonstelling WISSELING VAN DE WACHT: St. Elisabeths Gasthuis in oorlogstijd

Zondag 17-11-2024 lezing door Matthijs Somford over medische zorg en inzet van burgers tijdens de slag om Arnhem in het Airborne Museum. Daarna de tentoonstelling WISSELING VAN DE WACHT: St. Elisabeths Gasthuis in oorlogstijd bezocht. Werkelijk heel bijzonder was het hemd dat generaal Hackett aan had toen hij zwaar gewond het St Elisabeths Gasthuis werd binnengebracht en geopereerd door de chirurg Liepmann Kessel. Aangezien wij veel verpleegsters in onze familie hadden (leven inmiddels niet meer) vonden we het extra interessant.

Verpleegstersspeld die gedragen werd door mijn tante Jo, geboren in 1921. Zij was in de oorlogsjaren waarschijnlijk al actief als verpleegster en betrokken bij verzetsactiviteiten. Helaas heeft zij hierover nooit gepraat.

De lezing door Matthijs Somford (links) wordt geïntroduceerd door de museumdirecteur Ronnie Weijers (rechts). Matthijs Somford is orthopedisch chirurg en kenner op het gebied van medische zorg tijdens de slag om Arnhem. We hebben geboeid naar hem geluisterd. Dr. Somford deelde persoonlijke verhalen over hoe burgers hun werkzaamheden uitvoerden onder vaak gevaarlijke omstandigheden en de risico's die ze daarbij liepen. Deze burgers waren zowel verplegenden als burgers die zich ontfermden over de gewonden tijdens de slag. Denk hierbij niet in het minst aan de 'engel van Arnhem' Kate ter Horst. Op 17 september 1944 krijgt Kate ter Horst het verzoek van Britse militairen om hun huis open te stellen als eerstehulppost. Spoedig ligt het huis vol gewonden en Kate doet wat ze kan om te helpen...

Maar zo waren er meer verplegenden en burgers die zich belangeloos inzetten voor de gewonden. 

Annie Caspers met twee tegeltjes uit De Tafelberg waar zij hulp verleende.

Twee engelen van Arnhem
Anje van Maanen (links) en Ann Pelster Casper (rechts)s, wier moed tijdens de Slag om Arnhem de hoogste erkenning verdient.
Reg Curtis, 1ste Parachutistenbataljon, beschrijft het tafereel in het Tafelberg Hotel in Oosterbeek, waar hij zes dagen en nachten doorbracht nadat hij gewond was geraakt:
“Er landden zoveel granaten in, op en rond het gebouw, plus af en toe een uitbarsting van mitrailleurvuur dat de binnenmuren bespatte, dat ik me voorstelde dat we ons in de frontlinie bevonden of ergens in niemandsland. De Nederlandse arts Gerrit van Maanen en zijn 17-jarige dochter Anje en zoon Paul deden buitengewoon werk in wat nu de ruïnes waren van dit eens zo rustige hotel. Er was een plotselinge vlaag van activiteit toen Anje en Paul, samen met Ann Pelster Caspers en twee medici, de trap af stormden om twee Jeeps vol met lopende gewonden uit het omtrekgebied op te vangen. Er waren honderden gewonden, inclusief de vijand, maar ook Nederlanders die in de strijd verwikkeld waren geraakt - zoveel dat sommigen naar het bijgebouw van het hotel aan de overkant van de oprijlaan werden overgebracht - en iedereen met vleeswonden of verwondingen die het gebruik van een vuurwapen niet in de weg stonden, kreeg het bevel naar buiten te gaan om te vechten.”

Cornelia Maria Aleida (Corrie) Roessingh hielp mee met het verzorgen van gewonde militairen en kwam om het leven (28 jaar oud) bij een granaatinslag.

Samuël Swarts (Amsterdam26 juli 1917 - Oosterbeek20 september 1944) was een Nederlandse verzetsstrijder van Joodse afkomst. Hij overleed tijdens de Slag om Arnhem terwijl hij Britse parachutisten van de 1e Luchtlandingsdivisie bijstond.

In Oosterbeek sloot Swarts zich aan bij het verzet. Hij was sectieleider bij de in september 1944 opgerichte Binnenlandse Strijdkrachten. Op 17 september 1944 landde de Britse 1e Luchtlandingsdivisie rondom Arnhem. Als onderdeel van Operatie Market Garden had zij de taak om Rijnbrug te veroveren. Swarts meldde zich direct na de landing als vrijwiliger bij het Britse Rode Kruis.

Hij kreeg de taak om te helpen bij het transport van gewonden. Op 20 september vroeg de Nederlandse arts Van Maanen of hij emmers met water wilde vullen voor het noodhospitaal in het gebouw De Tafelberg. De Duitsers hadden de watertoevoer naar Oosterbeek afgesloten. Samen met een andere Nederlandse vrijwilliger Willem Gerritsen trok Swarts er op uit. Hun auto werd op de Pieterbergseweg getroffen door een mortiergranaat. Swarts was op slag dood, terwijl Gerritsen met zijn kleding in brand uit de auto sprong. Gerritsen zou uiteindelijk het zicht aan een oog verliezen.

In eerste instantie werd Swarts begraven in een veldgraf voor De Tafelberg. Zijn weduwe maakte zich er hard voor dat hij zou worden herbegraven op het Airborne War Cemetery. Hij ligt daar als een van de acht Nederlanders, en als enige burger, begraven. Hij ontving postuum het Verzetsherdenkingskruis.

Verpleegster Bouwman (*30-04-1924 - †20-01-2010) was één van de vrouwen die in actie kwam tijdens Operatie Market Garden in september 1944. Als 20-jarige Rode Kruis verpleegster woonde ze op dat moment in Arnhem aan de Utrechtseweg als stagiaire in het St.Elisabeth ziekenhuis. Ze was net op 14 augustus 1944 van Oosterbeek naar Arnhem verhuisd.
Toen op 17 september de vijandelijkheden uitbraken, werd ze onder andere opgeroepen voor dienst in het noodhospitaal “Tafelberg” en zat daardoor midden in de gevechten die op 20-jarige leeftijd behoorlijk afschuwelijk en overweldigend moeten zijn geweest. Op 24 september nam een grote groep Duitse soldaten de controle over het gebouw over en hun commandant beval dat iedereen die kon lopen het terrein moest verlaten. Verpleegster Bouwman bleef op de Tafelberg tot 25 september. Na de strijd werd ze op 9 december geëvacueerd en op 2 januari 1945 overgeplaatst naar Otterlo voor verdere taken in het Kröller-Müller museum dat was omgebouwd tot een noodhospitaal in bezet gebied.

Verpleegster Bouwman is tijdens de oorlogsjaren op diverse locaties werkzaam geweest:

- 30-06-1943 Womens Psychiatric hospital, St.Annalaan 5, Venray
- 27-03-1944 Stenenkruis 30, Oosterbeek
- 14-03-1944 St. Elisabeth Gasthuis, quarters at Utrechtseweg 96, Arnhem
- 17-09-1944 until 25-09-1944 Emergency hospital "de Tafelberg"
- ??-09-1944 Temporary quarters at Putterweg 1, Ermelo
- 09-12-1944 Evacuated to designated location "E4"
- 02-01-1945 Emergency hospital Kröller-Müller museum at Otterlo

Na de oorlog speelde ze een rol in de film Theirs is The Glory. We zien haar op de trap lopen in het St. Elisabehts Gasthuis.

 

Verpleegsters aan het lunchen in het St. Elisabeths Gasthuis

Even genieten in de zon met aantal gewonde Britse militairen

Verpleegster Joke Bouwman speelde na de oorlog mee in de film Theirs is the Glory

 

Hotel de Tafelberg werd in 1939 aangewezen als een noodhospitaal voor de lokale bevolking in het geval van oorlog. Toen de geallieerde landingen plaatsvonden, zorgde de gemeentedokter van Oosterbeek Gerrit van Maanen ervoor dat er genoeg bedden en medisch personeel bij de Tafelberg aanwezig waren. De meeste van hun patiënten waren echter niet Oosterbeeks, maar geallieerde militairen.

Van Maanen werd op maandag 18 september vergezeld door twee medische officieren van de Britse troepen. Zij richtten de Tafelberg in als operatiepunt. In de eerste 48 uur van hun verblijf, verrichtten de officieren meer dan 60 operaties. Op donderdag 21 september was het niet meer mogelijk om in de operatiekamers te opereren. Door aanhoudende beschietingen waren de plafonds van de kamers ingestort, maar er waren nog genoeg gewonden die hulp nodig hadden. Om toch te opereren werden er brancards op de biljardtafels gelegd en deden deze dienst als operatietafels.

Op zondag 24 september waren er ongeveer 1.200 gewonden binnen de perimeter. Het lukte het hoofd van de medische officieren, kolonel Graeme Warrack, om te overleggen met de Duitse troepen over een korte wapenstilstand om de gewonden te evacueren. Voor enkele uren was het mogelijk om zwaargewonde militairen van de Tafelberg en Hotel Schoonoord per jeep en stretcher te verplaatsen naar het St. Elisabeths Gasthuis en een ziekenhuis in Apeldoorn. Dit betekende wel dat deze gewonden automatisch krijgsgevangenen werden gemaakt. De zwaargewonde militairen bij de medische posten elders binnen de perimeter mochten niet worden geëvacueerd. Zij moesten daar blijven tot het einde van de slag. 

Carl Giesberts was vanaf 1942 huisarts als assistent van dokter Brevée. De Slag om Arnhem beschrijft Giesberts in detail. Op 17 september werd medische hulp ingeroepen vanuit Wolfheze, op weg daarnaartoe werd hij door de Duitsers tegengehouden, maar later mocht hij toch door. De Tafelberg in Oosterbeek werd ingericht als noodhospitaal en daar verzorgde hij alle gewonden, die werden binnengebracht. Het was een bloederig gezicht, al die afgerukte ledematen. Onder de gewonden waren ook Duitse soldaten, die hij evengoed verzorgde, ondanks zijn haat tegen de Duitsers. Zelfs als hij wist dat hulp niet meer kon baten. Aan zijn eigenlijke werk als dorpsdokter kwam hij niet meer toe. Hij beschrijft de evacuatie naar Apeldoorn en hoe hij onderweg werd beschoten en ontsnapte aan een granaatschijf. In Epe, waar Giesberts uiteindelijk terecht kwam, behandelde hij joodse onderduikers. 

Op 17 september kwam Marijke Stuyt assisteren in het St. Elisabeths Gasthuis, waar haar vader en broer werkten als chirurg. Hoewel ze geen medische achtergrond had, hielp ze mee op de ziekenzalen en soms in de operatiekamer. Daarnaast kreeg zij de opdracht om persoonlijke bezittingen te verzamelen van burgers en militairen die overleden waren.

Marijke sprak goed Engels en maakte snel vrienden onder de Britse artsen in het ziekenhuis. Op een zeker moment werden enkele van deze artsen onder schot gehouden door Duitse militairen. Marijke sprong ertussen en kalmeerde de situatie. Voor onder andere dit optreden werd zij na de oorlog onderscheiden met de Britse King’s Medal for Courage in the Cause of Freedom

Jhr. Dr. Jacob van der Does (uiterst rechts) was de kringcommandant van het Rode Kruis in de provincie Gelderland. Hij coördineerde tijdens de Slag om Arnhem verschillende zorgtaken vanuit het St. Elisabeths Gasthuis. Het viel Van der Does op dat sommige Rode Kruis-vrijwilligers niet alleen handelden voor het Rode Kruis. Veel verzetsmensen gebruikten hun functie als Rode Kruis-vrijwilliger om hun verzetstaken uit te kunnen voeren. Van der Does was het verzet goedgezind, maar maakte zich zorgen dat op deze manier de reputatie van het Rode Kruis geschaad zou kunnen worden en dat het vervolgens moeilijker zou worden om gewonden te kunnen helpen.